Op 2 februari vieren we het feest van de 'opdracht van de Heer', veertig dagen na de geboorte van Jezus. Het verhaal achter Lichtmis is te vinden in Lucas 2, 22-40. In dat verhaal wordt Jezus door zijn ouders in de tempel opgedragen aan God zoals dat de gewoonte is voor eerstgeboren joodse jongetjes. Tijdens hun bezoek ontmoeten ze twee oude mensen: Simeon en Hanna. Zij herkennen Jezus meteen als de Gezalfde des Heren en ze noemen Hem 'Licht van de nieuwe wereld'. Zo is ook meteen de oorsprong van de volkse naam Lichtmis uit de doeken gedaan. Maar nu meer over dit feest.
Als vroeger een vrouw een kind had gekregen, deed ze haar ‘kerkgang’. Ik vermoed dat voor veel vrouwen de manier waarop die kerkgang plaatsvond, en de achterliggende gedachte, namelijk dat de vrouw gereinigd moest worden omdat zij een kind gebaard had, een bijna traumatische ervaring moet geweest zijn. Ook het achter de pastoor of kapelaan moeten lopen, met gebogen hoofd, en zo naar het Maria-altaar, brandende kaars in de hand, het heeft de 21ste eeuw niet gehaald.
Het ging dus om een reinigingsritueel. Eigenlijk spijtig dat de kerkgang zo werd begrepen. Want het getuigt toch van een diep geloof als je na de geboorte van je kind, dat je negen maanden onder je hart hebt gedragen, op weg gaat naar het Huis van God om Hem voor de geboorte van je kind te bedanken. Je draagt je kind aan God op, omdat je weet dat die God het begin en het einde van elk leven is. Bij Hem komt alle leven vandaan, naar Hem keert alle leven terug. Zo ondergaat ook Maria haar 'tempelgang'.
Precies veertig dagen na Kerstmis is het Maria Lichtmis. Zo noemden wij het feest vroeger. Tegenwoordig spreken we liever over de opdracht van Jezus in de tempel. Je zou verwachten dat heel Jeruzalem zou uitlopen op de dag dat Jezus de tempel werd binnengedragen. Maar het Kerstkind is niet gekomen om alle eer voor zichzelf op te eisen. Tot viermaal toe staat er in het evangelie dat het Kind zich zal onderwerpen aan de 'Wet van God'. Jezus staat daarmee in de traditie van zijn volk.
Wat gebeurt daar eigenlijk op die veertigste dag na de geboorte? Het heeft te maken met het oude paasverhaal van Israël, de uittocht uit Egypte. De zonen van Egypte stierven, de eerstgeborenen van Israël werden gespaard. Maar Israël zei: dat is niet vanzelfsprekend, we zijn geen haar beter dan die mensen in Egypte. Het is puur genade van God. Daarom spraken zij af hun eerstgeborene aan God op te dragen. Dat is de achtergrond van het verhaal.
Het verhaal zelf is een verhaal vol ontmoetingen. De priester neemt in de tempel met een droog en onbewogen gezicht de twee tortelduiven aan. Hij ziet de mensen nauwelijks staan. Het is zoiets als je kind aangeven op het gemeentehuis. Zélf ben je blij en trots, maar de bediende achter het loket doet alsof het de gewoonste zaak van de wereld is!
Nadat die korte plechtigheid achter de rug is, komen er twee mensen op Jozef en Maria af: een man en een vrouw. Voordat ze van hun verbazing bekomen zijn, heeft de man het kind al in zijn armen. Hij zingt een soort psalm en spreekt moeilijk te begrijpen woorden. De vrouw begint te orakelen tegen mensen in de buurt. Wie er langs zou lopen, zou niet veel anders zien dan en klein onopvallend groepje mensen. Zoals er zoveel van die groepjes staan op het tempelplein. Wie ooit bij de Klaagmuur is geweest, weet wat een geroezemoes het daar is. Overal groepjes biddende en pratende mensen.