De kunstenaar heeft Jezus in het centrum van de compositie geplaatst met links van Hem de leerlingen en rechts de menigte die Jeruzalem uit komt stromen. We kunnen alleen de gezichten van vier leerlingen zien. De rest van de twaalf wordt slechts gesuggereerd door een tros gouden nimbussen. Zover we kunnen zien zijn het allemaal mannen. Staand achter Jezus, stokstijf, schouder aan schouder, vormen ze een hechte massa. Ze zijn alert en houden de menigte oplettend in de gaten. En niet zonder reden. Drie keer hebben ze van Jezus gehoord dat Hij in Jeruzalem gearresteerd en gedood zal worden. Ze zijn waarschijnlijk bang voor Hem, maar ook voor zichzelf. Ze weten niet wat er in het verschiet ligt en de hoopvolle uitbarsting van hosanna's zal hen ongetwijfeld in verwarring hebben gebracht.
De menigte die hen verwelkomt is heel anders weergegeven. We zien zowel vrouwen als mannen en ieder gezicht en elk persoon is duidelijk zichtbaar. De rechterhelft van het fresco is vol beweging en actie. Mensen klimmen in bomen en breken takken af en een man legt met een plechtig gebaar zijn mantel op de grond als een geïmproviseerde rode loper. Twee trekken hun bovenkleden uit en een derde zwaait met een palmtak.
Giotto vestigt onze aandacht op Jezus door Hem de grootste figuur in het fresco te maken en Hem zo driedimensionaal weer te geven dat Hij gebeeldhouwd lijkt. Door de hele scène op de voorgrond van de schildering te plaatsen, geeft de kunstenaar ons het gevoel dat wij ook aan de actie deelnemen. Het lijkt of Jezus vlak voor ons langs loopt en wij ons onverwachts ook zelf in de menigte bevinden.
Matteüs 21, 5 bevat een verwijzing naar Zacharias 9, 9 waarin de komst van Sions Koning wordt aangekondigd. 'Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin.' De profeet spreekt hier niet alleen over de nabije toekomst, maar kijkt ook verder de toekomst in. De joden worden opgeroepen een koning te verwelkomen die voor hun redding komt – niet als politiek revolutionair om Rome omver te werpen, maar rijdend op een onaanzienlijke ezel om de macht van de zonde en de dood te breken en genezing en vrede te brengen.
Terwijl de menigte groeit en het geschreeuw aanzwelt, geeft Giotto het enige stille punt weer: Jezus die met Messiaanse waardigheid te midden van dit alles op zijn ezel zit en een gebaar maakt van vrede en zegen. Op het beginpunt van alle leugens en vijandigheid, het zinloze geweld en de gruwelijke dood is de aandacht van Jezus niet op zichzelf gericht.
Als ik nu in die menigte zou staan, wil ik misschien nog proberen Hem tegen te houden. Ik voel de neiging 'Ga terug!' te roepen en voor zijn ezel te gaan staan. Maar we weten dat het zo moet zijn. Want deze Koning wil redding komen brengen, redding die wij heel hard nodig hebben. Maar dat hadden ze toen nog niet door. En wij nu misschien ook nog niet altijd ...
Jan Verheyen, pastoor-deken