Net zoals in vele steden in Vlaanderen, breidde de bewoning buiten de binnenstad van Lier in de tweede helft van de 19e eeuw uit. Rond de assen Mechelsesteenweg en Antwerpsesteenweg groeide de bevolking. Begin 20e eeuw wilden de Lierenaars van deze buitenwijken graag een eigen kerk en parochie in plaats van steeds een beroep te moeten doen op de Sint-Gummaruskerk en -parochie. Reeds op 19 maart 1900 kwam er een akkoord voor de oprichting van de kapelanij van het Heilig Hart en er werd een kapel opgericht op de hoek van de Baron Opsomerlaan en de Boomlaarstraat. Onderpastoor Oorts van de Sint-Gummarusparochie kreeg de opdracht om de kapelanij uit te bouwen en er een zelfstandige parochie van te maken. Daartoe werd hij op 21 juni 1900 aangesteld als kapelaan. Amper een jaar later, op 26 augustus 1901, werd de kapelanij van het Heilig Hart erkend als parochie en op 12 juni 1902 werd kapelaan Oorts benoemd tot pastoor van de parochie.
Onmiddellijk na de oprichting van de parochie werd geijverd voor een andere nood: eigen onderwijs. Zo werd in de eerste jaren een meisjesschool aan de Spoorweglei en een jongensschool aan de Boomlaarstraat gebouwd. Parochiale verenigingen werden opgericht en het leven op deze buitenparochie bloeide: bedevaarten, processies, verenigingen en congregaties. Door de verdere stadsuitbreiding werd de parochie van het Heilig Hart zelfs de grootste parochie van Lier op inwonerstal en werd ze tot in de jaren 1980 bediend door twee onderpastoors en een pastoor. De glorie van destijds is ondertussen toch wel wat vergaan. Met de diversiteit die er gekomen is door immigratie en de aanwezigheid van een belangrijke moslimgemeenschap en het wegvallen van parochiale verenigingen en parochiale binding, maken dat het leefbaar houden van het parochiaal leven op het Heilig Hart op dit moment een echte uitdaging is.
Heilig Hartkerk De kerk van het Heilig Hart, aan de Antwerpsesteenweg, werd gebouwd in de jaren 1938-1939. Het ontwerp is van de hand van Flor Van Reeth die de kerk concipieerde als een basilicale zaalkerk in de vorm van een Latijns kruis. De aandacht wordt meteen getrokken door de majestueuze toren en boven de hoofdingang een halfverheven beeldhouwwerk van Karel Aubrouck: De Goede Herder. Nog opvallend is de gele baksteen die als gevelsteen werd gebruikt. Het interieur valt onmiddellijk op door de grootte en door het sterk verhoogde koorgedeelte met het oude hoogaltaar. Maar ook de balkons in het schip springen in het oog. De gebrandschilderde glasramen zijn van de hand van glazenier Huet en dateren van het derde kwart van de 20e eeuw. De Heilig Hartkerk werd op 17 augustus 1939 ingewijd door Mgr. Van Cauwenbergh.