Vijfde zondag van de veertigdagentijd
JEZUS GEEFT ZIJN LEVEN VOOR MIJ (ONS)
Het uur van de liefde (Joh 12, 20-33)
Terwijl het Joods Paasfeest op handen is en vele gelovigen op pelgrimstocht naar Jeruzalem gaan, zijn er ook enkele Grieken (heidenen!) die Jezus willen zien en spreken. Ze willen eigenlijk in Jezus geloven. Ze spreken de leerlingen met een Griekse naam aan om tot bij Jezus te kunnen komen. Dit is een verrassing: heidenen willen in Jezus geloven. In zekere zin willen ze de echte liefde van God, die Jezus openbaart, leren kennen. Dat bevraagt de lezer. Wil hij Jezus zien en spreken? Wat hebben die Grieken in Jezus gezien? Wat heeft de lezer in Jezus gezien? Wie is die Jezus dat Hij “wildvreemde” mensen aantrekt?
Jezus geeft geen rechtstreeks antwoord. Maar het feit dat Grieken zich tot de Hem wenden, begrijpt Jezus als een teken van God. Jezus begrijpt dat nu het uur is gekomen om te sterven en te verrijzen. Het moment is daar om voor de hele wereld toegankelijk te worden. De lezer moet goed begrijpen dat Jezus het heeft over de kruisdood (en de verrijzenis). De evangelist Johannes drukt het plechtig uit: “Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt”. Dit laatste deel van de zin is in feite de titel van het stuk: de verheerlijking. Dit betekent dat zowel Jezus als God “Heer” worden en dat God zich openbaart in het kruis, in de dood van Jezus. Tegelijkertijd openbaart Jezus zich ten volle: hij geeft zich helemaal. Het is de liefde tot het uiterste.
Het evangelie legt zelf uit wat verheerlijking is: “Als de graankorrel in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort” (v. 24). De verheerlijking is de weg van de graankorrel gaan. Jezus wordt groot en vruchtbaar door te sterven, door af te dalen. Dit zijn omschrijvingen van de ware liefde: zij daalt af. Aan dat gebeuren hangen vruchten vast: Jezus zal verhoogd worden tot bij God.
Het sterven van de graankorrel wordt uitgewerkt in twee evangelische levenssleutels, die aan de lezer worden meegegeven. De eerste is: “Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in de wereld haat (d.w.z. zijn leven geeft) zal het ten eeuwige bewaren.” Dus leven geven is leven vinden. De tweede sleutel is: “Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen” Met andere woorden: wie dient, die geeft zijn leven en zal het echte leven vinden. De twee sleutels monden uit in een belofte van de Vader: wie zich geeft, wie dient zal door de Vader “geëerd” worden. Deze belofte is een grote troost. God laat het dienen en het geven van eigen leven niet achteloos voorbijgaan. De lezer zou kunnen denken dat zo iemand ook “verheerlijkt” wordt.
Bij dit spreken over zijn leven geven en zijn sterven, heeft Jezus het natuurlijk over zichzelf. En dan voelt Hij het drama aan: Zijn naderende dood. Het is een Getsemane-moment uit de andere evangelies. “Nu is Mijn ziel ontroerd. Wat moet Ik zeggen: “Vader, red Mij uit dit uur.” Jezus vertrouwt zich helemaal toe aan de Vader. Of: Hij schreeuwt Zijn Vader binnen in Zijn leven, in Zijn doodsangst. Daarom spreekt Hij niet van God, maar van Vader! En dan komt het vertrouwen (geloof) van Jezus in Zijn Vader: “Maar daarom juist ben Ik tot dit uur gekomen.” Verlatenheid en angst, geloof en vertrouwen tegelijk. Wat uitmondt in het gebed: “Vader, verheerlijk Uw naam”. Jezus bidt dat de mensen in de totale zelfgave van Jezus de grootheid en de heiligheid van God mogen zien.
Er werd gezegd dat de graankorrel vrucht zal voortbrengen. Die idee wordt nu uitgewerkt. Het begint met Jezus’ bede: “Vader, verheerlijk Uw naam”. Die bede laat God niet onbeantwoord. Er klinkt een stem: “Ik heb Hem verheerlijkt en zal Hem wederom verheerlijken”. Dit is Gods antwoord. Hij kiest de kant van Jezus. De meesten weten niet hoe om te gaan met die stem. Voor sommigen heeft het gedonderd, d.w.z. die stem was een grote verrassing (en ze vermoeden dat God erachter zit). Voor anderen was het een engel die gesproken heeft (en dat is dan ook in de naam van God). Dan komt Jezus’ interpretatie: God kondigt aan dat de vorst van de wereld (de duivel, de satan, het kwaad) definitief zal buitengeworpen worden en dat Jezus zal omhoog geheven worden en alle mensen tot Hem zal trekken. Verhoogd worden betekent eerst en vooral op het kruis geslagen worden. De binnenkant ervan is: Jezus sterft uit liefde. Vervolgens betekent verhoging dat Jezus thuiskomt bij de Vader. Degene die uitgeschakeld wordt, is degene die bij de Vader kan gaan wonen. De kruisdood zal daarom alle mensen tot Jezus trekken en Hij zal hen doen wonen bij de Vader. Dit alles betekent in de kern dat God in Jezus’ sterven aanwezig is met Zijn tedere liefde, zowel voor Jezus als voor degenen die Hij tot zich zal trekken. Om het klaar en duidelijk te stellen, zegt de evangelist dat het gaat om de kruisdood!
Terug naar het begin. De Grieken wil Jezus zien. Welk antwoord krijgen ze? Wie Jezus wil zien (spreken), moet naar het kruis. Daar kan hij nadenken over Jezus’ dood. Wie dat doet, ontdekt de grote liefde zowel van Jezus als van God. Dan begint zo iemand te dienen om Jezus groot te maken en te eren. Jezus sterft voor elke mens (voor mij). Dit zet aan tot de grote dienstbaarheid, tot overgave, tot … leven geven!
Deken Jaak Janssen