“Moedertaal is de taal die je met je moeder spreekt” zegt Gaby Nies. Haar moedertaal is het Biësels, doorspekt met wat Stramproyer woorden. De meeste ouders van nu spreken thuis AN omdat ze geen of ieder een ander dialect spreken. Zo wordt het ”plat” verdrongen. Vele verenigingen, zoals de carnavalsverenigingen, ijveren hard voor het behoud van de dialecten. In Nederlands-Limburg zal het dialect binnenkort erkend worden als streektaal net zoals het Fries. Voor ons zal dat nog even duren.
Gaby was onderwijzeres in Molenbeersel. Ze is moeder van twee kinderen, Lieve en Maarten, die op hun beurt zorgden voor vier kleinkinderen. Thuis spreekt ze AN omdat haar man uit ‘de Vlaonders’ komt. Nu ze op pensioen is heeft ze tijd om zich in te zetten voor het behoud van het dialect bij de vereniging Veldeke Belsj Limburg.
Gaby is altijd al met taal bezig geweest. Thuis las ze al heel jong de krant en de tijdschriften ‘Ons land’ en ‘Ons Volk’. Ze leende boeken in de ‘boekerij’ in het klooster. Op internaat in Kinrooi en Hasselt schreef ze graag brieven naar haar ouders en zussen die in Luik in ‘n ziekenhuis werkten. Na Kessenich, gaf ze in Kinrooi les om uiteindelijk in Molenbeersel te belanden. Tien jaar lang leerde ze kinderen van het eerste leerjaar lezen en rekenen. In de taallessen leerde ze de kinderen “oom” lezen. Die kenden het woord niet en konden er zich niks bij voorstellen. In de opleiding tot onderwijzeres stelde men voor om, in geval van nood, naar het dialect van de kinderen terug te grijpen. “Oom” werd dan “nônk” en bij “een jurk” ging het om “ei kleid”. Gemakkelijk als je in je eigen geboortestreek les kunt geven…
Na haar diploma van bibliothecaris werkte ze 10 jaar in de bib van Molenbeersel. Waar kan een mens nog mooier taal vinden dan bij onze Vlaamse schrijvers?
Voor een tentoonstelling “Kieke noa vreuger” in Molenbeersel hielp Gaby om samen met andere vrijwilligers bij mensen oude familiefoto’s en foto’s van gebouwen te verzamelen. Na het overlijden van haar vader kwam de behoefte om het verleden te koesteren. Werner Smet, de vroegere secretaris van de Geschied- en Heemkundige Kring (GHKK), vroeg of Gaby bestuurslid wil worden. De eerste vergadering ging door in de conciërgewoning van Villa Pax en daarna werd het pendelen naar de pastorie van Ophoven totdat Slichtenhof de definitieve stek voor de GHKK werd.
Via de Heemkring kwam ze in 2001 in contact met de dialectvereniging ‘Veldeke Belsj Limburg’. Theo Vandael nam haar mee naar vergaderingen en dialectavonden in As, Genk, Hasselt, Maasland, Paal en Lonerland.
Omdat ze teksten in het ‘plat’ las, verdiepte ze zich in de schrijfwijze van de klanken die in het AN-alfabet niet terug te vinden zijn. Ze begon te schrijven voor de “Limburg-Almenak” en voor het driemaandelijks tijdschrift “’t Velleke”. In deze uitgaven mag iedereen die in een Limburgs dialect schrijft, gratis publiceren.
Zo werkt de lezer en de schrijver mee aan het behoud en de verspreiding van ons dialect.
Hoe het verder zal gaan met het dialect weten we niet, maar we moeten het als erfgoed op alle mogelijke manieren vastleggen: gesproken en geschreven. Denk aan woordenboeken, klankwoordenboeken met CD’s, eindwerken van studenten zoals die van Joke Verbeek en Robin Coolen.
Lezers die nog dialect spreken, verloochen jullie afkomst niet en ‘kaltj ôngerein lekker plat’.
Lizette Hornikx
Onderschrift foto:
Gaby Nies uit Molenbeersel ijvert al jaren voor het behoud van het dialect, haar moedertaal. © Ludo Vanderhoven