Brief vasten 2025
DE SCHREEUW
‘Dat ik gezondigd heb in woord en gedachten, in doen en laten’: zo staat het in de schuldbelijdenis.
Zo zeggen we het in elke eucharistieviering. Zeker, het kwaad zit in wat mensen doen. In wat
mensen elkaar aandoen. Met harde feiten. Met slagen en verwondingen. Met bloed aan de
handen. Met gevangenissen en vluchtelingenkampen. Je moet vandaag het journaal maar volgen,
om het massale kwaad te zien waartoe mensen in staat zijn. Zoals het oorlogsgeweld in Oekraïne,
de Palestijnse gebieden, Oost-Congo en andere oorlogsgebieden. Dat kwaad heeft aanwijsbare
opstokers, daders, leiders en financiers. Het heeft aanwijsbare meelopers, handlangers en
profiteurs. Aan de top gaat het gekleed in mooie kostuums, witte boorden en zijden dassen. Het
draagt hoeden, keppeltjes of baseballpetten. Het verkoopt zijn gelijk. Het wint stemmen. Het
verdient geld. Het bekoort, letterlijk. Zoals de gladde slang met haar beloften Adam en Eva in
bekoring bracht. Het is zo oud als de mens. Het is van alle tijden.
Echter, er is niet alleen kwaad ‘in doen’. Er schuilt ook kwaad ‘in laten’. In nalaten te doen
wat moet gebeuren. In niet doen wat vandaag kan of moet gebeuren. Dat is het gemakkelijkste
kwaad. Want ja: je hoeft er niets voor te doen! Je wordt er niet moe van. Je hoeft je handen niet
vuil te maken. Je hoeft je agenda niet te veranderen. Je hoeft je niet te verplaatsen. Je hebt er geen
kosten aan. Je hoeft er geen politiek debat over te voeren. Je kunt er zelfs niet mee missen. Je
kunt er niet voor opgepakt of gestraft worden. Noem het een gemakkelijk kwaad. Of ook:
onverschilligheid, neutraliteit, wijsheid, diplomatie. Hoeveel onheil had kunnen gestopt of
vermeden worden, indien mensen hun verantwoordelijkheid hadden opgenomen? Indien ze waren
overgegaan van rustig toekijken naar kordaat ingrijpen, van uitstellen naar uitvoeren? Want ja, ‘Het
is te laat de put gevuld, als ’t kalf verdronken is’. En: ‘Voorkomen is beter dan genezen’. Ook dat is van alle
tijden.
In de kathedraal van Antwerpen hangt tijdelijk een kopie van ‘De Schreeuw’, een lithografie
van de Noorse kunstschilder Edvard Munch (1863-1944). Het is een schreeuw van onmacht,
boosheid, frustratie, radeloosheid, eenzaamheid, tegen een kille achtergrond. Alleen het ijzige
geluid ontbreekt om helemaal echt te zijn. Hoeveel mensen en volken schreeuwen het vandaag
niet uit! Ze schreeuwen onder de blote hemel, tussen vernietigde woningen, op een verlaten strand,
of met een stervend kind in de handen. Ze schreeuwen tegen het onrecht, het kwaad en de dood
die hun worden aangedaan. Ze schreeuwen tegen ‘het doen’ van de enen en tegen ‘het laten’ van
de anderen! Hun schreeuw is dubbel. ‘Waarom toch doen jullie ons dit aan?’ schreeuwen ze tegen de
enen, die in hun agressiviteit van geen ophouden weten. En ‘Waarom laten jullie dat gebeuren?’ tegen
de anderen, die zich amper laten zien of horen. Maar wie hoort hun schreeuw? Het is als met de
litho van Edvard Munch in de kathedraal: beeld zonder klank. Je ziet iemand schreeuwen, maar
je hoort hem niet. Want als je zijn schreeuwen hoorde, in de rauwheid van zijn stem, zou je niet
langer rustig kunnen toekijken. Je zou moeten reageren. Iets doen. Uit je sloffen schieten. Actie
ondernemen. Je handen uit de mouwen steken. Je rustige bezoek aan de kathedraal zou snel
afgelopen zijn.
De jaarlijkse veertigdagentijd komt eraan, een tijd van bekering en verzoening. Welke
schreeuw mag hoorbaar tot ons doordringen? Wat kunnen wij veranderen ‘in doen en laten’? Zo
immers begint de verrijzenis: die van ons en die van anderen. Ik wens je een gezegende bezinnings-
en vastentijd!
+ Johan Bonny
Bisschop van Antwerpen