Het tijdelijke heeft alles te maken met het beheer van geldelijke middelen en bezittingen, en dit in dienst van de pastoraal. Op het niveau van de parochies zijn er twee instanties die zich met financies bezighouden: de kerkfabrieken en de Verenigingen Parochiale Werken (VPW).
De kerkfabriek is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken. De kerkfabriek is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de parochie en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de parochie (zo zegt het decreet).
M.a.w. de kerkfabrieken dragen alle kosten die nodig zijn voor de eredienst. En dat mogen we breed zien: onderhoud van kerk en pastorie, aankoop en onderhoud van kerkmeubilair, kerkgewaden en altaardoeken, cibories, kelken, hosties, wijn, altaarkaarsen, orgel en klokken, misteksten en zangboekjes…. Haar inkomsten bekomt ze o.m. van de landpachten en eventuele verhuringen, van stichtingen (= schenking van bv. grond in ruil voor x-aantal jaarlijkse missen), een deel van de omhalingen, een deel van de inkomsten van begrafenissen en huwelijken, een deel van de omhalingen, van toelagen en subsidies voor bepaalde grote investeringen aan gebouwen. Als ze te kort komt, past de gemeente bij. Dit laatste is sinds het nieuwe decreet van 2004 strikter dan voorheen gebonden aan het voorafgaandelijk gezamenlijk overleg tussen gemeente en centraal kerkbestuur (een overkoepeling van alle kerkfabrieken in een gemeente).
Waar de kerkfabriek een openbare instelling is die de materiële middelen beheert, nodig voor de eredienst in de parochie, beheert een Vereniging voor Parochiale Werken (VPW) de materiële middelen die daarbuiten vallen: inkomsten en uitgaven van onroerende goederen (huizen...), uitgaven niet rechtstreeks verbonden aan de eredienst (zoals catechese, diaconie, devotie, evangelisatie, vergaderkosten, kosten voor telefoon en internet…). De VPW-afdelingen van de verschillende parochies van de Pastorale Zone Boutersem, zijn sinds 1 januari 2016 samengevoegd tot één VPW-afdeling. Deze is aangesloten bij de VPW van het Gewest Bierbeek, een vzw. Voor het beheer van de parochiezalen (Kerkom, Roosbeek en Willebringen) blijft een apart beheer en een aparte bankrekening bestaan, onder begeleiding van de VPW van het Gewest Bierbeek.
De bijdragen van de gelovigen, via intenties, omhalingen, offergaven, ‘vrome schikkingen’ (giften)… worden eerst verzameld op de transitrekening van de VPW. Vanaf die transitrekening worden ze minutieus en volgens bepaalde voorgeschreven regels verdeeld naar de rechthebbenden: de voorgangers, vrijwilligers (bv. gepensioneerde priesters die voorgaan), organisten, het bisdom, de kerkfabriek en de VPW. Dit werk werd tot eind 2015 gedaan door een verantwoordelijke van de 7 parochies in onze pastorale zone; vanaf 2016 neemt Jos Meeuwis deze taak op zich voor het geheel van de pastorale zone, vermits alle parochiale transitrekeningen werden samengevoegd tot één rekening.
Het beheer van het tijdelijke in de VPW wordt in overleg met de zoneploeg opgevolgd door de economische raad die een dubbele bevoegdheid heeft. Enerzijds toezicht houden op het beheer van de financies en de onroerende goederen (ook de parochiezalen) van de zone en anderzijds advies geven aan de dekenale VPW Bierbeek over het te voeren beleid in dienst van de pastorale werking.
De dagelijkse verantwoordelijkheid en opvolging ligt in de handen van de verantwoordelijke, Bettie Geelen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.