In 2002 mochten we Leo Gesp proficiat wensen voor zijn 50-jarig priesterschap, maar ook bedanken als laatste pastoor die in Butsel woonde. Hij was 10 jaar pastoor in Butsel.
Pastoor-vrijwilliger
We kregen een pastoor-vrijwilliger, pas op pensioen, die nog wel iets nieuws wilde proberen, maar dan rustig aan. Het was een pastoor met speciale hobby's bovendien: honden en hondendressuur. Zo te zien leken die grote honden vervaarlijke beesten, en moest je je kranig houden als je aan de voordeur belde en onthaald werd met luid geblaf; gelukkig bleken het brave beesten, en was ik zelf nooit bang van honden… Dat hielp, want het schijnt dat die dieren dat ruiken. Hij was ook een pastoor-paardenliefhebber, die rondjes reed in de paardenkoets, en die, gelukkig voor hem, gelijkgestemde zielen vond in Butsel. Deze pastoor kwam in Butsel "leven als God in Frankrijk", zo leek het toch: petanque spelen, baantjes aanleggen… en ja, een heuse club groeide daaruit voort, ze kreeg een stek in de pastorietuin. Hij zou een boeiend onderwerp geweest zijn voor "Man bijt hond". Dat "leven als God in Frankrijk" moet wel gerelativeerd worden. Tenzij de pastorieën in Frankrijk zich ook zouden bevinden in vervallen staat en bewoond zijn door vele, kleine, hardnekkige diertjes. Terwijl de Kerkfabriek zich machteloos voelde, en gegeneerd, bleef Pastoor Leo er redelijk gelaten bij, en verloor hij zelden zijn gevoel voor humor.
Eigenschappen en kwaliteiten.
Hij had uiteraard ook nog andere eigenschappen en kwaliteiten. Als priester stond hij open voor vele opvattingen en meningen. Hij heeft ons ook steeds opgeroepen om mee verantwoordelijkheid te nemen, op een voorzichtige manier, zonder iemand te dwingen of te forceren.
Hij had ook gevoel voor schoonheid en kunst. Zo redde hij sommige waardevolle beelden van de brandstapel; er kwam een nieuw altaar in de kerk dat beter paste bij het interieur. Hij vroeg de kerkfabriek stijlvolle dingen te kopen om de kerk mooier aan te kleden: kandelaars, een tapijt voor de uitvaartdiensten, een rode loper voor de huwelijksmissen. Hij gaf onze 'nieuwe' patroonheilige St. Michiel een eigen en waardige plaats in de doopkapel. Hij zocht mee naar een restaurateur voor de prachtige glasramen in de kapel, waarvan we in mei 1994 het honderdjarig bestaan mochten vieren; in diezelfde kapel mochten we later op het jaar het gerestaureerde orgel opnieuw inspelen. Onze gezamenlijke inspanningen om het St. Rochuskapelletje te redden van de afbraak kregen echter geen gehoor; het neogotisch gebouwtje, ontworpen door de befaamde architect Helleputte ging onherroepelijk verloren. Hij lanceerde de idee voor een nieuw torenuurwerk op de kerktoren. Zijn enige gebrek op vlak van 'kunsten': hij kon niet zingen. Gelukkig was er toen nog een uitgebreider zangkoor om hem uit de nood te helpen.
Een andere eigenschap, hij was flexibel. Hij moest instappen in een aantal tradities die in Butsel al jaren bestonden, en waaraan niet 'mocht' getornd worden. Bijvoorbeeld het gebruik van de kerk en de kapel, elk op haar tijd en in haar seizoen; de processie op Beloken Pasen en op Halfoogst… Hij slaagde er zelfs in een nieuwe traditie in te voeren: de kerststal op het dorpsplein. Dankzij vele bereidwillige vrijwilligers konden we die meerdere jaren bewonderen, met échte levende dieren, een echte ezel, echte schapen…
Kortom, hij slaagde er in samen te werken met mensen die goed wisten wat ze wilden, en niet bang waren u rechtuit hun gedacht te zeggen. Het was dikwijls 'de kerk in het midden houden'.
Hij was ook gastvrij, niet alleen voor dieren, ook voor mensen.
De pastorie stond open voor mensen met problemen, al bleef hij daar heel discreet over.
Vele communicanten in spe zetten tijdens de catechese de pastorie op stelten.
Heel wat jeugdgroepen mochten komen 'kamperen'.
En hij gaf onderdak aan de petanqueclub.Op de vergaderingen van de Kerkfabriek haalde hij steevast een goeie fles wijn boven.
Hij voelde zich thuis in Butsel, had er vrienden gevonden en is hier blijven wonen in een kleine studio in het huis van Jeanine en Jef. In oppervlakte heel wat kleiner dan de pastorie, maar zoveel gerieflijker en vrij van 'muizenissen'.
Pater Leo verhuist..
De ouderdom werd echter te moeilijk, en uiteindelijk is Pater Leo op zoek gegaan naar een nieuw onderkomen in een woonzorgcentrum. De verhuis kwam vlugger dan verwacht, want een week na zijn ‘ingangsexamen’, zoals hij het noemde, mocht hij er al zijn intrek nemen. Tijd om nog eens samen te komen met de parochieploeg voor een afscheid was er niet meteen, maar daar zullen we nog wel voor zorgen.
Wij wensen Leo nog een mooie ‘oude dag’, omringd van alle nodige zorgen.
Dank dat we hem mochten kennen.
Bettie Geelen, Voorzitter Kerkfabriek St. Michiel Butsel