Progressieve bewegingen pro vrouwenrechten en tegen geweld slaan momenteel de handen in elkaar voor meer relatiekwaliteit met hun initiatief “Liefde is (niet)”. Duivelse figuurtjes illustreren bij die laagdrempelige campagne hoe psychisch geweld van het gezinsleven in al zijn vormen een hel op aarde maakt. Scheldpartijen en vernederingen bedreigen de vrede in te veel huizen, zeker waar jongvolwassenen samenwonen. Zo erkennen deze vooruitstrevende organisaties een evident inzicht dat zij doorgaans met conservatisme associëren: sommige jeugdige koppels gaan overhaast een engagement aan waarvoor ze de maturiteit ontberen. Zichzelf en conflicten beheersen, vergt een wijsheid die meestal niet voor de jaren komt. Jongere medemensen uitnodigen tot amoureuze bezinning is derhalve een stap in de goede richting.
Meer fundamenteel vormt deze schijnbaar ludieke actie een zegening voor al wie partnergeweld in zijn fysieke, psychische, seksuele en economische varianten ernstig neemt. Indien liefde “toeslaat”, gebeurt dat niet uitsluitend door een (mannen)vuist. Uit de tienduizenden aangiftes in België op jaarbasis, komt geen vastomlijnd daderprofiel naar voren. Onrecht houdt binnen elk milieu lelijk huis. Bovendien wijst een recent doctoraal proefschrift uit hoe geregeld beide partners psychisch naar elkaar uithalen. Bij koppels die ernstig fysiek partnergeweld rapporteren, is dat aandeel wederzijdse agressie 18 procent. Het complexe fenomeen verdraagt duidelijk geen overhaaste conclusies. Wel staat vast hoe de geestelijke ravage enorm is, niet het minst bij kinderen. Oog- en oorgetuigen die bij elk incident wat meer vertrouwen verliezen in de ander of onze wereld.
Aangezien geweld zich beweegt in spiralen, blijkt het een uitdaging de stilte te doorbreken vooraleer gezinsleden gekraakt achterblijven. Alle bewustmaking en waakzaamheid bij politiediensten ten spijt, blijft dat kwaad evenwel doorgaans binnenskamers. Het gezin dat voor velen geborgenheid garandeert, blijkt ook een structuur die familiegeheimen bewaart en daders beschermt. De sowieso ambigue ideologie rond privacy pakt op dat punt slecht uit; we “bemoeien” ons tegenwoordig niet gauw in de positieve zin, zelfs indien huiselijke problemen onloochenbaar zijn. Toch verdwijnt met alle bemoeienis dan ongewild de oprechte bekommernis.
Relatiebekwaamheid stoelt op een resem vaardigheden en attitudes. De christelijke huwelijksvoorbereiding en het huwelijksideaal rond trouw in alle betekenissen van het woord blijven daarbij richtinggevend. Tegelijk is de bekende belofte “in goede en kwade dagen” dermate waardevol dat ze niet past als goedkope dekmantel voor onrecht binnen gezinnen. Echtelieden hebben nooit het recht de ander moedwillig met kwaaie dagen op te zadelen. Wie zijn of haar geliefde herhaaldelijk en moedwillig fysiek of mentaal kwetst, is gewoon ontrouw aan de geest van een echtverbintenis. Die realiteit indachtig, hoort de gemeenschap van gelovigen prioritair voor slachtoffers op te komen, zonder daders te diaboliseren.
Hooggestemde principes verzoenen met hoogst ongezonde leefsituaties, vergt evenzeer een realistische kijk op vergeving. Wanneer een geliefde zich fundamenteel vijandig opstelt, is de moreel superieure, evangelische “liefde voor de vijand” menselijk onmogelijk. Canadees theoloog Jean Monbourquette onderstreept in die zin hoe vergeving ten dele een gave blijkt, een mysterie dat geen mens volledig zelf doorgrondt. Al helemaal niet zolang gerechtigheid uitblijft. Misschien verdient het even christelijke streven naar bevrijding daarom voorrang bij ongeneeslijk verziekte leefsituaties. Tegelijk verschuift de morele plicht daarmee van slachtoffer naar dader. En weg van automatische vergiffenis – die Enzo Bianchi (zie blz. 14-15)terecht eerst bij God situeert – naar de vanzelfsprekende nood om aan onze intiemste naasten recht te doen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.