Het Tweede Vaticaans Concilie brak met de veroordelende taal en wenste een positieve boodschap uit te dragen. In die geest vindt kardinaal Gerhard Müller, prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, het allereerst zijn taak te bemoedigen en op te bouwen, al baren evoluties die de menselijke waardigheid aantasten en polarisatie in de kerk hem zorgen. In het statige palazzo van zijn Congregatie aan de Piazza del Sant’Uffizio in Vaticaanstad neemt de attente prefect alle tijd voor dit exclusieve interview.
Over de kerk-staatverhouding merkt kardinaal Gerhard Müller op: “België was altijd een centrum van Europese cultuur. Niet alleen voor de kunsten, maar ook voor de kerk en de theologie heeft uw land grote verdiensten. Hoe jammer dat nu een laïcisme die christelijke cultuur en het christelijke mensbeeld zo bekampt. Hoe erg en bedroevend dat euthanasie – het opzettelijk doden van een ander – er als een mensenrecht wordt voorgesteld, als een weldaad om de pijn te bestrijden. Ontegensprekelijk is er een hellend vlak waarbij steeds meer groepen in aanmerking komen voor die dodende praktijk: minderjarigen, psychiatrische patiënten, dementerenden… De basisidee daarachter is dat je een ander niet tot last mag zijn. Dat is een valse opvatting. Het leven is een gave, een geschenk. Het komt ons niet toe te beslissen of een leven nog waarde heeft. Veeleer is het een opgave te zorgen voor onze medemensen. Zoals ouders offers brengen voor hun kinderen, zo zijn we als kinderen geroepen voor onze zieke ouders te zorgen. Al is dat soms een zware opgave, het haalt ons weg uit ons egoïsme en narcisme. Elke daad van goedheid maakt rijkere mensen van ons en doet ons groeien. Er valt niet te onderhandelen over de menselijke waardigheid. De kerk verdedigt te allen tijde het leven.”
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.