De superlatieven zijn niet van de lucht als het gaat over de charismatische aartsbisschop van Manila (Filipijnen). De dynamische kardinaal Luis Antonio Tagle wordt geprezen als een van de briljantste postconciliaire kerkleiders waardoor hij al bij het vorige conclaaf op de lijstjes met papabile prijkte. Nu hij bovendien voorzitter van Caritas Internationalis en van de Katholieke Bijbelfederatie is, rijst zijn ster nog meer. Hoog tijd voor een exclusief interview.
Een theologische geest, een muzikale ziel en een pastoraal hart. Dat driespan typeert Luis Antonio Tagle. Hij houdt ervan verhalen te vertellen over concrete gebeurtenissen en mensen, om vandaaruit de christelijke boodschap te verkondigen. Hij is een begeesterende predikant. Zijn toehoorders slaan nu eens in de lach door zijn humor, dan weer deinzen ze achteruit voor zijn evangelische radicaliteit. Bovenal is er zijn aanstekelijke glimlach. Deze man ademt de vreugde van Pasen.
“Onze boodschap is tegendraads: niet de grootste zijn, maar de dienaar van allen; niet macht en glorie, maar het kruis en de naastenliefde, zelfs voor uw vijanden. En toch ligt in die gekke liefde ons geluk. We zijn geroepen tot navolging van Christus en omdat we van Hem houden, drinken we met plezier de bittere kelk. De meest eenvoudige mensen en de armen tonen die liefde voor de ander tot het uiterste. Dat haalt niet de voorpagina’s van de krant, maar daar ligt wel de hoop voor de mensheid. Ik denk aan allen die nu opkomen voor de migranten en de vluchtelingen. Zij bewerken verrijzenis. Zij tonen dat Pasen bestaat. Waar liefde is, daar is God”, beklemtoont de Filipijnse kardinaal.
Verder stelt hij dat paus Franciscus de gelovigen naar de kern van hun zending voert: goed nieuws brengen aan alle mensen, vreugde en hoop brengen, vooral in de periferieën. “Vanuit het centrum mogen we niet met een superioriteitsgevoel naar de marges van de samenleving gaan. Als we er naartoe gaan, staan de armen er in het centrum. Dan keren de zaken om. Zij kunnen ons het evangelie leren. Zij zijn onze leraars in geloof, in vrijgevigheid, in hoop en naastenliefde, in solidariteit en veerkracht. Die armen zijn niet boos op God. Ze zijn niet egoïstisch. In de periferie zie je de Geest aan het werk. De mooiste glimlach is die van de arme. Zij zijn als bloemen op de berg van armoede. Hun vreugde is aanstekelijk.”