Godsdienstleraar Jan Maes staat al een tijdje voor de klas als hij terug verlangt naar de universiteit. Dat brengt hem in 2005 als werkstudent bij theoloog Didier Pollefeyt (KU Leuven). “Ik vroeg: ‘Mag ik over de Holocaust schrijven?’ ‘Dat is goed’, zegt Pollefeyt, ‘schrijf maar een paper van 25 bladzijden’.” Wat een paper moest worden, resulteert in zeven jaar onderzoek. Jan Maes stuit op een netwerk van vijftien protestanten die tijdens WOII probeerden het leven van 29 Joden te redden.
Een van de 22 die overleven is Sylvie Reichman, die hij terugvindt in de Verenigde Staten. Zichtbaar aangedaan vertelt de historicus: “Dat ik haar weer in contact kon brengen met de familie Rooze en met de familie Sluys, was een van de mooiste momenten van mijn leven”. Hij wijst naar een Joodse gebedsmantel in zijn werkkamer: “Die talliet kreeg ik als dank, op de avond dat Sylvie en Dora Sluys elkaar voor het eerst weer terugzagen”.
Gouden vondst
Zijn eerste onderzoek blijkt het topje van de ijsberg. In 2010, hij is dan al vijf jaar bezig, krijgt Maes een mailtje van de Nederlander Aat van den Born. Of hij al iets gevonden heeft rond de protestantse Jodenzending en ene Abram Czarnolewski. In 2005 lag het archief van de protestantse kerk De Wijngaard in de Antwerpse Sanderusstraat nog op een vuile en vervallen zolder. Maar in 2012 ontdekt Maes tot zijn verrassing dat organist Johan Blokland het heeft opgehaald en volledig geïnventariseerd. Samen gaan ze op zoek naar informatie over de Jodenzending.