Geert Cappelaere (1961) is sinds vorig jaar Unicef-vertegenwoordiger bij de EU-instellingen en directeur voor partnerschappen van het VN Kinderfonds. Hij verbleef voor de organisatie vele jaren in het Midden Oosten. “Ik ben in mijn carrière geconfronteerd geweest met het zwartste, het diepste, het slechtste van de mensheid. Die confrontatie vergeet je niet. Maar ze domineert me niet. Belangrijker is de weerbaarheid die ik heb gezien. Ik sta elke dag weer in bewondering voor de weerbaarheid en de veerkracht van kinderen”, zegt Cappelaere in Tertio nr. 1.164 van 1 juni. “Trauma’s kunnen bij volwassenen lang blijven hangen maar ik heb gezien dat kinderen met kleine inspanningen kunnen worden geholpen. Vaak is dat gewoon kinderen kind laten zijn”, stelt de Unicef-vertegenwoordiger.
Kinderrechtenverdrag
Cappelaere schreef in de jaren 1980 op vraag van de Belgische regering mee aan het kinderrechtenverdrag dat in 1989 door de VN werd aangenomen. “Mijn collega’s en ik stellen ons vaak de vraag of we vandaag nog een document van dezelfde kwaliteit zouden kunnen laten aannemen. Ik vrees van niet. De wereld is veranderd. In de huidige context worden zelfs de meest fundamentele mensenrechten in vraag gesteld. Ik denk niet dat er nog een apart kinderrechtenverdrag zou kunnen worden opgesteld”, verklaart Cappelaere.
Kindergarantie
Unicef evalueert momenteel enkele pilootprojecten in zes Europese landen rond de zogenaamde kindergarantie die de EU vorig jaar lanceerde. Het gaat om een tegemoetkoming voor gezinnen in armoede of die aan de rand van de armoede leven. “De kindergarantie moet er helpen voor zorgen dat die armoedesituatie geen hypotheek legt op de toegang van kinderen tot voedzaam voedsel, tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg en tot onderwijs”, zegt Cappelaere. “We werken ook samen met de EU om ervoor te zorgen dat de kindergarantie een onderdeel wordt van het buitenlands beleid van de Unie en dat de EU bijdraagt aan zulke garanties in crisissituaties. Een beetje cash voor de armste families is in veel landen immers levensreddend voor kinderen”, besluit de Unicef-vertegenwoordiger bij de Europese instellingen.
