Het Monasterium Sint-Lioba in het Nederlandse Egmond-Binnen is in meerdere opzichten ongewoon. Het gebouw heeft niets van de traditionele structuur rond een centrale pandgang, de gemeenschap is gemengd en vooral: een aantal kloosterlingen zijn kunstenaars. “Het kunstambacht is veel meer dan alleen een bron van inkomsten, het is onze manier van monastiek leven”, getuigt priorin Emmanuele Sipkema in Tertio nr. 1171-72 van 20/7/’22.
Dat Emmanuele Sipkema ooit kloosterling zou worden, stond hoegenaamd niet in de sterren geschreven. “Ik ben opgegroeid zonder katholieke achtergrond. Mijn vader stierf aan een hersentumor toen ik 11 was en dat heeft een enorme impact gehad op mijn jonge leven. Dat ik eerst medische microbiologie en vervolgens theologie ben gaan studeren, wijst op een zoektocht in de lijn van leven en sterven. Maar ik had nooit gedacht aan intreden”, vertelt ze. De verplichte stage aan het einde van de theologieopleiding deed ze in de studentengemeente. “Een van mijn opdrachten was het organiseren van een bezoek aan een klooster. Ik heb toen gewoon het dichtstbijzijnde klooster genomen en dat was Sint-Lioba. Zo simpel is het gewoon (lacht hartelijk). Tussen die eerste ontmoeting en mijn intrede in 1987 zit 2 jaar, maar ik heb nooit de behoefte gehad elders te gaan kijken. Ik weet trouwens niet of ik lid zou zijn van de katholieke kerk als ik geen monnik was, maar ik voel me goed bij mijn monastieke leven.”
“Toen ik intrad, was ik veel meer een zoeker”, vervolgt Sipkema haar verhaal. “Het afronden van mijn doctoraalscriptie in 1995 was een omslagmoment. Daarin behandelde ik de dertien kenmerken van Gods barmhartigheid, zoals onder meer beschreven in het boek Exodus, waarin God verschijnt als de barmhartige, lankmoedig, rijk aan ontferming, liefdevol, vergevend enzovoort. In mijn scriptie had ik het tetragrammaton laten staan – de aanduiding van God als JHWH. Mijn promotor, een joodse, vroeg me hoe ik die notatie zou uitspreken bij mijn mondelinge verdediging. ‘De Eeuwige’, dacht ik toen. ‘Die is, die was en die altijd zal zijn; de Aanwezige.’ En waar ze bij zat, begon ik overal in mijn scriptie JHWH te doorstrepen. ‘Wat doe je nou?’, zei ze tegen me. Op dat moment werd ik me bewust van wat ik deed: een streep zetten door de Godsnaam. (wordt heel stil). Zij zei me toen: ‘Eén ding moet je nooit doen in je leven, en dat is Gods naam doorstrepen’.”