Edel Maex is de pionier voor mindfulness in de Lage Landen. De psychiater schreef tal van praktische en verdiepende boeken over meditatie en boeddhisme. In zijn jongste boek Het kan anders geeft hij een inkijk in zijn persoonlijke verhaal en zijn visie op lijden, therapie en religie. Hoewel hij liever spreekt over “openheid”, vertelt hij in Tertio nr. 1.184 van 19 oktober dat een religieus aanvoelen bij onze menselijke natuur hoort.
Liza Cortois
Roodbruine herfstkleuren weerspiegelen zich in de woonkamer van Edel Maex in een glasraam dat aan een Mariafiguur doet denken. “Dat is een Kwan-Yin, de Chinese bodhisattva van het mededogen. Ze wordt vaak afgebeeld met een vaas vol reddend water dat ze over de aarde stort”, legt de gerenommeerde psychiater uit. Als zenleraar en medeoprichter van de School voor Comparatieve Filosofie, wegbereider van de mindfulness in het Nederlandse taalgebied, is hij als geen ander thuis in de oosterse denkwereld. Het blijkt niet zo ver gezocht om in de Kwan-Yin Maria te zien. “De missionarissen maakten van die beelden Maria’s. In de plaats van een vaas kwam dan vaak een kind. Soms zijn ze moeilijk uit elkaar te houden.” In een verschillende vorm vindt een gelijkaardige religieuze inhoud zijn uitdrukking. Dat thema blijkt een rode draad in ons gesprek over zijn nieuwste boek dat de neerslag is van een marathongesprek met journalist Joel De Ceulaer. “Een voorwaarde was dat er iets van mezelf in stond. Daar had ik het in het begin wat weerstand tegen, maar hij heeft me overtuigd omdat mensen zich daarin kunnen herkennen.”
U omschrijft uzelf als een zoekend en heel religieus kind. Waarom was u zo bewogen door geloof?
“Waarom weet ik niet, maar het was wel zo. Iets is vanzelfsprekend en daardoor onzichtbaar, totdat je ontdekt dat niet iedereen dat heeft. Ik was een kwetsbaar en ontroerbaar kind. In het eerste studiejaar kregen we gewone en gewijde geschiedenis. Ik vond de verhalen van dat laatste vak veel interessanter, die raakten mij. En ik meende het heel erg toen ik mijn eerste en plechtige communie deed. Maar stilletjes aan begon ik te merken dat dat niet bij iedereen tot hun leefwereld behoorde zoals bij mij. Tijdens een kamp in de abdij van Clairvaux was ik helemaal in extase geraakt door de gregoriaanse gezangen in de mis. Mijn kameraad naast mij had zijn ogen dicht, dus ik dacht dat hij hetzelfde ervoer. Achteraf bleek dat hij sliep (lacht).”
Hoe komt het dat veel mensen van religie vervreemd zijn? Is de samenleving na de Verlichting onttoverd zoals de socioloog Max Weber stelt?
“We hebben geen woorden meer voor het religieuze. Het woord ‘religie’ is besmet en ‘spiritualiteit’ klinkt voor veel mensen zweverig. Ik heb de afgelopen jaren zelf naar woorden gezocht, maar een woord wordt gemaakt door de gemeenschap, niet door een individu. Bij gebrek aan beter zeggen we ‘religieus’. Een religieus aanvoelen hoort bij onze menselijke natuur. In het boeddhisme spreken ze over de ‘boeddhanatuur’. De een wordt meer getroffen door muziek of beeldende kunst, de ander door religie. Iedereen heeft een religieus gevoel, of je nu in China of in Afrika woont, rijk of arm bent. De hele vraag is: krijgt dat gevoel een kans of wordt het versmacht?”
Wat verstaat u onder ‘religie’?
“Het gaat over stilte en ontroerd worden. Daarmee bedoel ik geen decibels, je kan evengoed stil worden tijdens een heavymetalconcert. Ik gebruik graag het woord ‘openheid’. Tegenover de geslotenheid van dingen die we moeten doen, gaat het om het creëren van momenten dat we de zaken bij ons binnen laten komen, zowel cognitief als gevoelsmatig en lichamelijk. Die openheid verbindt ons als mensen. In onze verhalen, culturen en zekerheden verschillen we van elkaar, maar niet in ons vermogen om open te staan. Daarin kunnen we elkaar ontmoeten.”
Verder lezen? Abonneer of vraag een proefnummer via www.tertio.be