“Wijzer te zwijgen dan anderen spreken te verbieden.”
In de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen wordt vrijdag afscheid genomen van kardinaal Godfried Danneels (1933-2019). Ruim drie decennia was hij het gezicht van de Belgische kerk en ook internationaal nam hij tal van engagementen op. Die inzet werd gevoed vanuit een doorleefde spiritualiteit, maar net die innerlijke kant bleef voor de massa buiten beeld – niet toevallig werd hij wel eens omschreven als sfinx.
Dat gebed en actie voor de kardinaal hand in hand gingen, bleek onder meer na het grootse evangelisatiecongres Brussel-Allerheiligen 2006. Ter opvolging daarvan vroeg Danneels aandacht voor twee zaken: de nood aan (plaatsen voor) aanbidding en de nood aan sociale woningen, waaruit het project Betlehem ontstond. Geïnspireerd vanuit het geloof timmeren aan concrete solidariteit en humaniteit, het is een erfenis van de kardinaal die de voorbije dagen onderbelicht bleef. Hij vond het de taak van de kerk de wereld menselijker te maken. Daarmee gaf hij gestalte aan zijn bisschopsleuze: “Verschenen is de menslievendheid van onze God” (uit de brief van Paulus aan Titus). Het accentueren van de humaniserende kracht en de schoonheid van religie gaf hem meteen de kans het christendom als relevant en zinvol te presenteren in een seculiere cultuur. Dat deed hij in een beeldrijke en eenvoudige taal.
Maar de menslievendheid die hij zo verdedigde, ontbeerde Danneels vaak zelf in de persoonlijke omgang. Bovendien keerde zijn zalvende aanpak zich tegen hem bij de pedofilieschandalen. Zijn sterkte – geduldig zoeken naar compromissen en verzoening, liefst binnenskamers – werd finaal zijn zwakte. Dat blijft een smet op het blazoen van die voorheen zo geprezen kerkleider.