Op zaterdag 1 mei wordt het feest van de arbeid gevierd. Als reactie op het communistische en socialistische feest lanceerde paus Pius XII in 1955 op de eerste dag van de Mariamaand het feest van Sint-Jozef Arbeider. De timmerman uit Nazareth werd zo het voorbeeld voor de katholieke arbeiders. Maar de patroon van België heeft nog andere facetten. In dit door paus Franciscus ingestelde Jozefjaar brengt Tertio nr. 1.107 van 28/4/’21 zijn veelzijdigheid aan het licht.
Het Vaticaan publiceerde op 8 december 2020 een decreet dat het begin van het jaar van Sint-Jozef aankondigde. Na een crisisjaar vol ongerustheid en leed had de wereld nood aan “vaders”, stelt paus Franciscus in zijn apostolische brief Patris Corde – Met het hart van een vader. Door zijn rol als vader, opvoeder en beschermer van het gezin ernstig te nemen, heeft Jozef gehandeld als de “schaduw van de enige hemelse Vader”, meent de paus. Jozef is een bemiddelaar, een steun en een gids in moeilijke tijden en zijn rol van man op het achterplan, die evenwel in hachelijke situaties en zonder vragen te stellen zijn plicht vervult, mag niet onderbelicht blijven.
Jozef was een pelgrim op een door God uitgestippelde weg. In de schaarse passages waarin de evangelist Mattheüs aandacht aan hem besteedt, wordt hij telkens tot beslissingen gedreven die niet stroken met zijn bescheidenheid en eenvoud. De Heer stuurt hem wegen op waarvan hij zich nauwelijks een inbeelding kan maken, maar hij stelt geen vragen en gehoorzaamt.
In veel middeleeuwse geboorte- of aanbiddingstaferelen kijkt Jozef niet begrijpend toe of is hij aan het slapen, terwijl zich voor zijn neus een van de ingrijpendste gebeurtenissen van de geschiedenis afspeelt. Het zou een uit het leven gegrepen scène kunnen zijn, maar we weten intussen dat in de Bijbelse kunst interpretaties nooit lukraak zijn en elk detail op afspraken en diepere betekenissen berust. Als Jozef zit te suffen bij de kribbe is dat een verwijzing naar de droom waarin een engel hem aanmaant om Bethlehem te ontvluchten.
In De aanbidding door de herders van Lorenzo Lotto bevindt Jozef zich samen met de ezel in de schaduw van de stal terwijl alle andere figuren en figuranten in het volle licht mogen staan. Jozef neemt in de evangelies weinig plaats in en is daarom ook in Lotto’s werk en dat van zovele andere schilders letterlijk en figuurlijk onderbelicht. Toch zien we kunstenaars worstelen met Jozefs terughoudende rol en met het verlangen om hem meer ruimte te geven. En om het geloof in de maagdelijkheid van Maria en de kuisheid van Jozef te vergemakkelijken, werd Jozef het liefst als een oude man opgevoerd. Sommige kerkvaders zagen Jozef echter niet graag als een weduwnaar met zes kinderen uit een vorig huwelijk, zoals hij in sommige apocriefe geschriften beschreven werd. Ze hielden het liever op een jongeman die, net zoals Johannes de Doper, al voor zijn geboorte geheiligd was.