Zo vanzelfsprekend als we het vandaag vinden om de apostelen Petrus en Paulus in één adem te noemen, zo verschillend was hun aanzien tijdens hun leven. Reimund Bieringer (KU Leuven) stelt in Tertio nr. 1.002 (24/4/’19) dat we serieus onderschatten hoezeer de eigenzinnige Paulus een buitenstaander was.
“We lezen Paulus altijd vanuit het licht van de geschiedenis en zetten hem op één lijn met Petrus, maar in zijn tijd was hij niet succesvol. Zonder ophouden werd hij eraan herinnerd dat hij eerst de christenen vervolgde en dat hij niet ‘één van de twaalf’ was. Bovendien vonden velen dat hij zich onterecht voor apostel uitgaf. Hij wist zeer goed dat hij niet via de geijkte kanalen in het apostelambt was gekomen, maar toch liet hij zich niet door het gezag van de andere apostelen aan banden leggen. Indrukwekkend dat zo iemand een sleutelfiguur van het vroege christendom was”, vindt de exegeet.
“Het begrip ‘apostel’ had in Paulus’ tijd al een overweldigende, institutionele betekenis, maar om de aard van zijn apostelschap te duiden, spreekt Paulus zelf in termen van diakonia – ‘dienstbaarheid’. Met slaafse dienstbaarheid tegenover een hiërarchisch hoger geplaatste persoon heeft diakonia voor Paulus niets vandoen”, klinkt het. “Zijn theologie werpt een heel ander licht op het machtsdenken en de hiërarchie in de kerkgemeenschap. In zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen (2, 7) vergelijkt hij zichzelf liever met een klein kind en een liefdevolle moeder, en dat in een patriarchale maatschappij.” Bieringer werpt hierbij op: “Hoe is het mogelijk dat het christendom dat in het begin zo vernieuwend was, zo behoudsgezind is geworden?”
Lees hier het integrale artikel: http://bit.ly/2IRCXFx
Abonneer of vraag een proefnummer via www.tertio.be