Tussen de eerste scheuren in het IJzeren Gordijn in Hongarije en het geweld in Roemenië ligt amper vier maanden. Die maanden in 1989 veranderen voorgoed het aanschijn van de naoorlogse wereld. Welke gevolgen voelen we 30 jaar later nog? Hoe zijn de Oost-Europese landen – sommige werden lid van de Europese Unie – geëvolueerd? Hebben zij naadloos de overgang naar het democratische bestel gemaakt? Tertio laat in het nummer van 6/11/’19 Pieter Stockmans en Stefan J. Bos aan het woord.
Roemenië trad in 2007 toe tot de Europese Unie. Bijna 13 jaar later heeft het land geen al te goede faam bij de inwoners van de andere lidstaten. “Wie niet meekan, wordt opgehitst. Niet toevallig zijn net daar populisten het populairst”, stelt MO*-redacteur Pieter Stockmans. “Ik sprak in Roemenië met arbeiders van een Duits landbouwbedrijf. Die mensen zijn blij dat ze werk hebben, maar beseffen niet dat de transitie eerlijker had moeten verlopen. Ze verkochten hun grond aan dat Duitse bedrijf en gingen dan voor hen in loondienst werken.” Intussen vloeien de aanzienlijke winsten naar het buitenland.
“Voor velen is het helemaal niet beter geworden”, zegt Stefan J. Bos vanuit Boedapest. Hij maakte in 1989 de omwenteling vanop de eerste rij mee. Ook de mediapolitiek van de regering-Orbán ondervindt de VRT-correspondent aan den lijve. Verder wijst hij in Tertio op de rol die de kerken spelen. “Zowel katholieke als protestantse kerken zijn betrokken bij onderwijs en sociale projecten. Dat wordt door de regering zelfs aangemoedigd. Maar er klinkt ook kritiek. Sommigen beweren dat de kerken compromissen sluiten om geld te krijgen. Critici vinden dat de algemene houding van de regering tegenover vluchtelingen hoegenaamd niet christelijk is en vinden die samenwerking dan ook verwerpelijk.”