Psychiater-filosoof Gerrit Glas (Vrije Universiteit Amsterdam) plaatst in zijn maatschappijanalyse de aanzwellende mateloosheid centraal. “Het ‘dikke-ik’ doet zijn intrede en dat is dik ontevreden.”
“Mens zijn betekent begrensd zijn”, vertelt Glas. “Een gegeven waarmee vele tijdgenoten worstelen. Ik vind het typisch voor dit ‘ik-tijdperk’ hoe grote groepen systematisch elke begrenzing afwijzen. In onze technologisch geavanceerde welvaartsmaatschappij schijnt voor consumenten alles binnen handbereik; het object van hun verlangen is slechts een muisklik verwijderd. Veel kan, alles mag. Tot de euforie wegebt en de levensbeschouwelijke leegte gaapt. Dat proces van ontnuchtering is reeds beschreven door tal van cultuurkritische denkers. Een van mijn favorieten in dat genre is de Nederlander Harry Kunneman. Hij noemt de aanzwellende lomp- en zelfingenomenheid typisch voor het ‘dikke-ik’. Bij dat type burgers staat het eigenbelang voorop, een ander opzij duwen is de evidentie zelve, overconsumptie een way of life.”
“De onverzadigbaarheid geeft – ietwat tragisch – finaal een onvoldaan gevoel. Dat hangt samen met de steeds kortere spanningsboog tussen behoefte en bevrediging. Zo krijgt menig kind meteen alles wat zijn of haar hartje begeert. Ouders sparen kosten noch moeite om almaar kleinere gezinnen volop te ‘verwennen’”, noteert de voormalige eindredacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Psyche & Geloof. “Zoveel overdaad verklaart ontegensprekelijk mee de opvoedproblemen. Al heb ik tegelijk met het jonge volkje te doen, voor wie ondanks hun rijkeluisleventje het verwachtingspatroon vast beknellend voelt. Jonge vaders en moeders verlangen meer dan voorheen dat hun kroost excellente schoolresultaten koppelt aan creativiteit, sportprestaties en een prettig, sociaal karakter. Of hoe extreme verwenzucht samengaat met exorbitante eisen.”
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.