Individualisme wordt vaak gezien als oorzaak van alles wat er mis is met de moderne maatschappij: morele willekeur, eenzaamheid, verlies aan solidariteit. Maar wat valt er eigenlijk onder dit “bulldozer-concept”? In Tertio nr. 1086 van 2/12/’20 wordt het onderscheid gemaakt tussen drie soorten individualisme: utilitair, moreel en expressief. Al snel blijkt dat individualisme niet alleen om verlies draait, maar dat een genuanceerde analyse aan de orde is.
Reclames spiegelen ons voor dat “we het waard zijn”, onderwijs dient vooral “om onszelf te ontdekken” en dankzij mindfulness of yoga kunnen we even wat “me-time” nemen. Zelfhulpboeken worden massaal verkocht. Er is een steeds grotere groep mensen die hun levenshouding noch als religieus, noch als atheïstisch beschrijft, maar een “eigen spiritueel pad” bewandelt. Sociologen verwijzen naar die uitgesproken aandacht voor het zelf met de overkoepelende term “individualisme”. Maar zijn we werkelijk zo uniek als we zelf denken? Onze situatie lijkt veeleer op de scène uit de film Life of Brian van Monty Python waarbij Brian tegen zijn volgelingen zegt: “Volg me niet. Jullie zijn allemaal individuen!” Waarop de volgelingen in koor juichen: “Ja, we zijn allemaal individuen!” In plaats van een maatschappij vol dwarsdenkers voort te brengen, gaat er een volgzaamheid uit van het hedendaags individualisme. Het is een gedeelde cultuur geworden.
Het utilitair individualisme stelt het najagen van eigenbelang centraal. Door Amerikaans socioloog Robert Bellah wordt dat utilitair individualisme genoemd. Het gaat terug op de 17de eeuwse Engelse filosofie van Thomas Hobbes (1588-1679) en John Locke (1632-1704). Zij zagen de mens als eigenaar van zijn eigen capaciteiten en als calculerend wezen dat vooral eigen gewin beoogt.
Moreel individualisme brak met de hiërarchische orde van haar tijd. Het vormde nadien de inspiratie voor verscheidene revoluties die meer burgerrechten eisten, zoals de beweging tegen slavernij, arbeidersprotesten, de feministische golven en de civil rights movement. Het werd sterk verankerd in documenten zoals de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burgers (1789) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948).
Als er een vorm van individualisme is die bij uitstek tot de verbeelding spreekt, dan is het wel het expressieve individualisme. Het staat voor het uitdrukken van een dieper, authentiek zelf. Het heeft wortels in de Romantiek en kende een heropleving tijdens de tegencultuur van de jaren 1960. Ondertussen vormt het een wijd verbreid maatschappelijk ideaal dat ons beeld op liefde, kunst, cultuur en werk kleurt. Ook wat betreft geloof is er een roep naar authentieke geloofsgetuigen.
Wil u het hele dossier lezen? Vraag een proefnummer of abonneer via www.tertio.be