Prins Hassan van Jordanië (1947), oom van koning Abdoellah I, is een van de meest gerespecteerde figuren in de Arabische wereld. Als onvermoeibare vredestichter heeft hij al decennialang de hand in de vredesoplossingen voor het Midden-Oosten, vooral rond de Palestijnse kwestie. Voor de Grandes Conférences Catholiques hielden de prins en Herman Van Rompuy, oud-voorzitter van de Europese Raad, een digitale uitwisseling tussen Amman en Brussel.
Prins Hassans gematigde, moderne kijk op de islam en zijn rotsvaste geloof in de interreligieuze dialoog sterken de prins in zijn dagelijkse toewijding voor de vrede in zijn regio. “In de Machrak – Jordanië, Syrië, Libanon, Palestina en Irak, samen 80 miljoen inwoners – plooien de diverse religieuze en etnische groepen zich vandaag volledig terug op hun kleinste identiteit, die ze definiëren in tegenstelling tot de andere identiteiten”, betreurt de prins. “Dan kunnen er nog zo veel interreligieuze conferenties plaatsvinden tussen een kleine elite die eenzelfde open blik deelt, zij halen niets uit als op het terrein geen interreligieuze solidariteit groeit. Fundamentele menselijke waardigheid, omgezet in concrete politieke praktijken, is de enige graadmeter.”
“Daartoe hebben we een brede vorm van humanisme nodig die bestaat uit kennis van en respect voor elkaars denkbeelden, zeden en gebruiken. We moeten leerlingen worden in plaats van leraars. De godsdiensten hebben de vrijheid van denken op autoritaire wijze afgesloten. Zolang zowel christenen als moslims archaïsche stromingen blijven volgen, zal het vreedzaam samenleven uitblijven, met een hoge tol die niemand wenst te betalen”, besluit hij.
Herman Van Rompuy deelt met prins Hassan een onverwoestbare geloof in de kracht van dialoog. “Dialoog werkt alleen als beide partijen elkaar als gelijke zoekers naar de waarheid zien. Je eigen waarheid mag daarin overeind blijven; een eerlijke dialoog ontkent het verschil niet. Maar uiteenlopende meningen mogen er ons nooit van weerhouden gemeenschappelijke grond te zoeken. Religies vinden die grond vaak in de wet van de universele liefde. Als we in getto’s naast elkaar leven, voeden we de angst en het vijandbeeld. Wie het gelaat van de ander echt kent, heeft minder schrik. Elke mens moet zich blijvend afvragen wat God van hem verwacht en mag er niet van uitgaan dat zijn daden Gods wil weerspiegelen. Daarbij kunnen personen of instituten wel inspireren, maar uiteindelijk moet ieder zijn geweten volgen. Onze gezamenlijke opdracht is te blijven zoeken naar waarheid en goedheid.”
Lees het volledige artikel in Tertio van deze week.