In Frankrijk lijkt President Emmanuel Macron de degens te kruisen met religie. In januari zal een wetsvoorstel voorgelegd worden aan het parlement om de wet op de scheiding tussen kerk en staat van 1905 uit te breiden. Hoewel dat wetsvoorstel voornamelijk gericht is tegen “islamistisch separatisme”, komt de complexe verhouding van de Franse staat met religie boven drijven. Tertio nr. 1.091 van 6/1/’21 plaatst dat tegen de historische achtergrond van de verhouding tussen de Franse Revolutie en het christendom.
De verhouding tussen kerk en staat is een permanent debat in Frankrijk dat in het verlengde van de terreuraanslagen weer hoog oplaait. Iedere president staat tijdens zijn ambt voor de taak zijn discours over de laïciteit kenbaar te maken. Macron des te meer met het oog op nakende presidentsverkiezingen. De verheerlijking van burgerschap en individuele vrijheid en het wantrouwen tegen religie heeft zijn wortels in de Verlichting en de Franse Revolutie. Maar, zo toont het boek De Franse Revolutie en het christendom van Pierre Trouillez, die verhouding is heel wat complexer dan vaak wordt voorgehouden. Om de Franse laïciteit en de recente reacties tegen de islam te kaderen, vormt dat boek een uitstekende achtergrond die verder gaat dan de stereotypen over die cruciale periode in de Franse geschiedenis.
Verlicht geloof Een van de voornaamste stellingen die de docent kerkgeschiedenis en godsdienstwetenschappen onderbouwt, is dat de revolutie niet vanaf het begin tegen de kerk gericht was. Zo waren priesters niet ongevoelig voor de invloed van de Verlichting: velen onder hen lazen uit de 28-delige Encyclopédie van de Verlichtingsfilosofen en streefden naar een “helder en inzichtelijk geloof”. Door het verbeterde seminariesysteem waren zij beter opgeleid en kwamen zij tot een emancipatoir zelfbewustzijn. De waarden van de Verlichting zorgden wel voor splijtzwammen binnen de kerk. De bisschoppen – die in tegenstelling tot de priesters in luxe baadden en vaak aan de residentieplicht in hun bisdom verzaakten – vormden een doorn in het oog van de priesters.