Missionarissen speelden een belangrijke rol bij de studie van inheemse talen, een rol die in het internationale jaar van de inheemse volkeren extra belicht wordt. De belangstelling van de missionarissen bleef niet beperkt tot het opstellen van enkele woordenlijsten of het uitpluizen van grammaticale regels. Sommigen van onze missionarissen in Afrika gingen nog een stap verder.
In Congo startten de linguïstische activiteiten van de Belgische missionarissen met de derde missioneringsgolf, die begon in de jaren 1870 en die samenviel met de kolonisatie. “Het Congolese taallandschap was dusdanig complex dat onze missionarissen er verschillende antwoorden op formuleerden”, zegt Michaël Meeuwis, hoogleraar aan de Universiteit van Gent gespecialiseerd in de geschiedenis van het Lingala, in Tertio nr. 994 van 27 februari.
De scheutist Egide De Boeck ( 1875-1944) creëerde een taalvorm die hij ‘mijn Esperanto-Lingala’ noemde. Hij stelde vast dat zich sinds de aankomst van de eerste Europeanen in de jaren 1870- ’80 vanuit een bestaande Congolese taal een rudimentaire mengtaal gevormd had in de contacten tussen de Europeanen en de Congolezen. Die taal was qua grammatica eenvoudig en was gemakkelijk te leren. De Boeck heeft die taal actief gecorrigeerd. Hij zette zich aan zijn bureau en schreef nieuwe grammaticale regels uit. Het ging volgens Meeuwis om actief “ingenieurswerk” met taal.
Gustaaf Hulstaert (1900-1990) van de Missionarissen van het Heilig Hart daarentegen vertrok van een hoofddialect van het Lomongo. “Hij vertrok van een authentieke taal zoals die gesproken werd in de streek van de missiepost van Boteka, nabij het huidige Mbandaka”, vertelt pater Honoré Vinck. Hulstaert heeft die taal gestandaardiseerd. Zijn woordenboek en driedelige grammatica van het Lomongo zijn nog steeds ongeëvenaard.
Hulstaert was een fervent tegenstander van het Lingala. Hij probeerde het Lomongo erkend te krijgen als nationale taal, wat uiteindelijk niet gelukt is.
Abonneer of vraag een gratis proefnummer op www.tertio.be