Vanaf de eerste zondag van de advent tot het feest van de doop van Christus in januari 2022 –het einde van de kersttijd – vieren de norbertijnen hun 900-jarige bestaan. Aanleiding voor Tertio nr. 1085 van 25 november 2020 om witheer Ulrich Gottfried Leinsle te interviewen. Sinds 1997 is hij voorzitter van de historische commissie van de premonstratenzers en voor hun jubileum publiceerde hij ook een boek over hun geschiedenis.
“Zoals augustijnen naar Augustinus verwijst, refereert norbertijnen aan Norbertus van Gennep of van Xanten (circa 1070/’75-1134), maar eigenlijk wou hij geen nieuwe orde stichten, toch al zeker niet zoals dat bij veel congregaties in de barok of in de 19de eeuw verliep met het oog op een specifiek doel: ziekenzorg, onderwijs…”, vertelt Ulrich Leinsle. “Aanvankelijk was Norbertus in dienst aan de hoven van de aartsbisschop van Keulen en van koning Hendrik V. In 1115 belandt hij in een religieuze crisis en besluit zijn leven om te gooien. Hij doet afstand van de luxe van het hofleven en kiest voor een leven als rondtrekkende boetepredikant. Hij zoekt naar evangelisch leven zoals dat beschreven staat over de apostelen in de Handelingen. Hij trekt blootvoets rond, preekt en zoekt vrede te brengen waar conflicten heersen. Volgelingen sluiten zich bij hem aan.”
De norbertijn vervolgt: “Dat alles is echter niet naar de zin van de kerkelijke hiërarchie. Die zoekt om Norbertus in te kapselen in haar structuren. Zo komt het dat de bisschop van Laon, Bartholomaüs de Joux, tot een akkoord komt met Norbertus voor een kloosterstichting in Prémontré in 1120. Dertien volgelingen vestigen zich daar en samen legden ze in de Kerstnacht 1121 geloften af om te leven volgens de Regel van Augustinus, maar Norbertus zelf wou zich niet binden aan Prémontré en vertrekt al snel terug als boetepredikant. Als wij nu die vestiging in 1120 en het afleggen van die geloften in 1121 als onze stichting zien, dienen we ons toch de vraag te stellen of Norbertus echt een nieuwe orde voor ogen had. Zodra de kloosterbouw in Prémontré wat gevorderd was, trok hij immers verder. Andere kloosterstichtingen volgden zoals Floreffe en de Sint-Michielsabdij in Antwerpen. In 1126 wordt Norbertus gekozen tot aartsbisschop van Magdeburg en daar zou hij nog iets nieuws stichten: een abdij die geen binding had met Prémontré en die rechtstreeks afhing van de bisschop van Magdeburg, naar het model van seculiere kanunniken (seculier slaat hier op diocesaan, behorend tot een bisdom, tegenover reguliere kanunniken die tot een religieuze gemeenschap behoren, nvdr), hun liturgie en getijdengebed in de kathedraal van een stad. Van daaruit zouden vooral oostwaarts stichtingen volgen. In Prémontré zelf werd een van de vroege volgelingen, Hugo van Fosses, ondertussen de eerste abt. Hij was echt de organisator van de nieuwe orde. Van bij het begin steekt er in onze orde een bipolariteit. Al ging het telkens om een vita mixta, een combinatie van contemplatief en actief leven, het kreeg op een andere manier vorm in Prémontré en in Magdeburg. Dat tekent ons: het leven dat gebaseerd is op enerzijds seculiere kanunniken en anderzijds op monniken, kan op heel diverse manieren worden ingevuld. Van bij de aanvang is er een grote verscheidenheid.”
Abonneer of vraag een gratis proefnummer op www.tertio.be