Franciscus doet wat geen enkele paus hem voordeed: hij reist naar Irak, een bestemming die nooit zonder gevaar is. De christelijke gemeenschappen in het etnische en religieuze lappendeken dat Irak is, kijken halsreikend uit naar het pausbezoek, een blijk van erkenning. Hoewel hun aanwezigheid in de regio dateert van de vroegste christelijke tijd, houdt de verschopte minderheid zich maar moeizaam staande. Talloze christenen verlieten hun land. Wie thuis bleef, hoopt op betere tijden. Tertio nr. 1.098 van 24 februari 2021 blikt met aartsbisschop Bashar Warda en advocaat en hoogleraar Stephen M. Rasche vooruit op het driedaags bezoek aan Irak dat op 5 maart begint.
Het idee van een pauselijk bezoek lag al lang op tafel, eindelijk is het zover. Hoewel het Vaticaan duidelijk stelt dat de paus komt voor alle Irakezen, ongeacht hun religieuze overtuiging, is zijn bezoek een enorme opsteker voor de christelijke gemeenschappen in Irak. “Historisch” is misschien een te vaak gebruikt adjectief, maar voor de pausreis naar Irak is het wel op zijn plaats. Voor het eerst zet een paus er voet aan de grond. Paus Franciscus zal in Bagdad verschillende religieuze en politieke leiders ontmoeten. Verder staat er een bezoek gepland aan Ur, de geboorteplaats van Abraham, en aan Najaf, een voor sjiitische moslims heilige stad. Daar spreekt paus Franciscus met Ayatollah Al-Sistani, de geestelijke leider van de Iraakse sjiitische gemeenschap. Vervolgens trekt de paus naar Erbil en Mosul in het noorden van het land, en naar Qaraqosh, een stad in de vlakte van Nineve, het christelijke hartland van Irak.
Het is lange tijd onduidelijk geweest of het bezoek van de paus wel zou doorgaan. Een geschikt moment om Irak te bezoeken, dat is er eigenlijk nooit. Vorige week nog sloegen drie raketten in op de luchthaven van Erbil, de hoofdstad van de Koerdische Autonome Regio in het noorden van het land, toch een relatief veilige streek. Het doelwit was de Amerikaanse basis nabij de luchthaven. De aanslag werd opgeëist door een aan Iran gelieerde militie, een scherpe herinnering aan het feit dat de armworsteling tussen de VS en Iran nog zware gevolgen zal hebben voor Irak.
Het grootste deel van de Iraakse bevolking heeft nooit echt vrede gekend. De opmars van IS, de Amerikaanse invasie van 2003 en de daaropvolgende sektarische chaos, de Iraakse invasie van Koeweit, het slepende conflict tussen de Koerden en de centrale overheid, de Iran-Irak-oorlog, het brutale regime van Saddam Hoessein... Het land tussen Tigris en Eufraat heeft zwaar geleden, en vrede en stabiliteit lijken ook vandaag nog veraf.
Ooit was Irak een lappendeken van etnische en religieuze minderheden. De vele strekkingen binnen het oosterse christendom – jezidi, shabak, mandeeërs... – hebben de hardste klappen gekregen in de schier eindeloze reeks met elkaar verweven conflicten. Die vertoonden zeker de jongste twee decennia steeds meer sektarische trekken. De verschillende christelijke gemeenschappen in het land met wortels die teruggaan tot de begindagen van het christendom, telden rond het jaar 2000 nog anderhalf miljoen zielen, vandaag blijven er daar slechts 250.000 van over. De meeste van hen hebben Irak noodgedwongen verlaten, een aderlating voor de gemeenschap die achterblijft.
Toch is er hoop. Sinds 2019 komt de Iraakse bevolking op straat in een golf van protesten, niet evident in een staat waar repressie de traditie is. De veelal jonge betogers zijn het sektarisch geweld, de retoriek en de corruptie van de Iraakse politieke elite meer dan beu. Ze willen vrede en veiligheid, een baan, een toekomst. Niet te veel gevraagd is in een land dat op een enorme olierijkdom zit. De bereidheid om op te komen voor simpelweg een betere toekomst verraste iedereen.
Abonneer of vraag een gratis proefnummer op www.tertio.be