Overal ter wereld verdeelt religie mensen en gemeenschappen, fanatisme en polarisatie tieren welig. Is die frictie een bedreiging voor de hulpverlening en worden religie en ontwikkelingshulp best gescheiden? Of kan de wijdverspreide notie van “noodzakelijk kwaad” plaats ruimen voor die van “spirituele hulpbron”?
Brenda Bartelink is senior onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op het kruispunt van antropologie, religiewetenschap en sociologie bestudeert ze hoe religie mensen drijft en samenlevingen transformeert. “Religie is in de meeste samenlevingen geen abstracte notie, maar verweven in de concrete praktijken van elke dag. Die duiden zij niet altijd religieus”, legt ze uit. “Hebben ze medicijnen nodig, dan is de kans groot dat ze die vinden bij een katholieke gezondheidspost waar een zuster hen ter hulp komt. Maatschappelijke vraagstukken zoals discriminatie of seksualiteit bij jongeren worden vaak met religieuze leiders besproken. Over het algemeen gaan bevolkingsgroepen uitermate pragmatisch om met religie. Godsdienst is gewoon inherent aan het leven. Het geseculariseerde Westen heeft geen oog meer voor die alledaagse vormen en ziet religieuze uitingen alleen als er uitwassen zijn, bijvoorbeeld bij religieuze conflicten. Dat bevestigt dan het beeld van religie als splijtzwam, terwijl het op zoveel andere manieren deel uitmaakt van het leven.”
Betekenis geven
En wat met de individuele drijfveren van ontwikkelingswerkers? Mogen die ter sprake komen in hun werk? “Zeker”, meent Bartelink, “ik zou het zelfs toejuichen als iedereen, gelovig of niet, zijn zingevingsbronnen ter sprake zou brengen. We hebben in West-Europa een samenleving gecreëerd waarin alleen oog is voor het resultaat. Maar mensen willen met hun werk ook betekenis geven aan hun leven. Daar is vandaag te weinig aandacht voor.”
Zoals de armen
Caritas is een van ’s werelds grootste hulporganisaties met een voet in zowat elk land. Bij hen is de band met christendom en kerk onmiskenbaar. Toch vindt de ngo vlot erkenning bij gemeenschappen met andere overtuigingen. “Verkondigen heeft niets te maken met preken, maar alles met voorleven”, luidt het devies. Tekenend is dat Caritas niet langer spreekt over solidariteit voor de arme, maar met de arme. Samen op weg gaan staat centraal. “In Latijns-Amerika spreken ze zelfs van solidariteit como los pobres (zoals de armen, nvdr)”, vult Dominic Verhoeven aan. “Dat is helemaal in de lijn met wat paus Franciscus zegt: Laat je evangeliseren door de armen, met andere woorden: neem hun standpunt op in je werking, wissel van perspectief en vertrek vanuit hun realiteit.”
Desnoods met woorden
Dat Caritas uit het christelijke gedachtegoed put, belet de organisatie niet om met een volstrekt open geest in de wereld te staan. “Religie doet in noodsituaties voor ons niet ter zake”, zegt Verhoeven. “Wij staan in het werkveld, niet op de kansel. Daardoor blijven wij ook in strikt islamitische culturen welkom en gerespecteerd. ‘Verkondig het evangelie, desnoods met woorden’, zei Franciscus van Assisi. Met andere woorden: gebruik alleen woorden als het echt nodig is.”
Kenmerkend religieus
Dries Ver Elst stelde in zijn masterthesis Advanced Studies in Theology and Religion aan de KU Leuven vast dat wie spiritueel in het leven staat en vanuit die houding een vrijwillig engagement opneemt, dat doet op een kenmerkende manier. Religie speelt een rol in hun gedrag, de manier waarop ze spreken en hoe ze omgaan met anderen, ervoer hij, en zijn onderzoek bij 18 vrijwilligers met een expliciete islamitische, christelijke of ongebonden spirituele achtergrond bevestigt dat nu.
Lees het volledige dossier over de relatie tussen hulpverlening en religie in Tertio van deze week