Vijftig jaar geleden ontdekte jezuïet-leraar Pierre Van Stappen de ruïne van het uitgestorven bergdorp La Viale in de meest Spartaanse streek van Frankrijk: de Lozère. De moeizame heropbouw schonk leven aan een “village de prière” waar sinds 1968 27.000 zoekers de weldaad proefden van natuurschoon, soberheid, handenarbeid, stilte, gebed en gemeenschapsleven. Sinds de dood van Van Stappen leidt de jezuïet Guy Martinot de gemeenschap.
Voor Martinot is een oord als La Viale de uitgelezen plek om de virtuele wereld van beelden en (sociale) media achter te laten. Op de virtuele wereld heb je geen grip, hij bezet je bewustzijn en vervormt je geest. Daartegen zijn handenarbeid en een waarachtige leefgemeenschap het beste tegengif.
De kosteloosheid en de armoede van dat gemeenschapsleven noemt de jezuïet de sterkhouders van het gebedsdorp. In het dagelijkse leven is bijna niets gratis, behalve ouderliefde en enkele vriendschappen. In La Viale ontdekken mensen de waarde van kosteloos leven en onbezoldigd werken. Die ervaring is voor vele jongeren een eyeopener.
Maar het dorp is in meerdere opzichten een school voor het leven. Martinot, die meer dan 700 retraites begeleidde, weet dat jongeren alle gezag verwerpen. Daarom moet je hen niet spreken over God de Vader, zegt hij, maar hun de ervaring van God-Schepper aanreiken in de krachtige uitingen van de natuur. Die ervaring gooit hun innerlijke leven volledig om: ze zijn niet langer het centrum van de wereld waar al het bestaande in dienst van staat. Dat vernieuwde scheppingsgevoel gaat vervolgens gepaard met de aanvaarding van een gezonde autoriteit, een gezag dat doet groeien. Gaandeweg waarderen ze het gezag van ouderen die voor een stukje de weg van het leven uitzetten, ook al zijn hun ankerpunten niet dezelfde. Pas dan kan God-Vader een plaats krijgen.