Het stof wil maar niet gaan liggen. Het doek was nog maar net gevallen over het proces-Sanda Dia of opiniemakers kropen in hun pen en op het spreekgestoelte om het publieke debat over de strafmaat aan te zwengelen. Ook op straat en in de huiskamers blijft de verontwaardiging groot om de milde straffen die de sociaal bevoorrechte Reuzegommers ten deel vielen. Zelfs onder juristen, doorgaans principiële en goed geïnformeerde verdedigers van de rechtsgang, worden hier en daar wenkbrauwen gefronst. De tendens is meestal deze: bij dergelijke mensonterende praktijken, die een onschuldige, veelbelovende jongeman fataal werden, horen zware straffen, zeg maar effectieve gevangenisstraffen.
Structureel onrecht
Het vergde moed van de rechter om tegen de publieke opinie in een mild oordeel te vellen. Toch kunnen we ons moeilijk van het gevoel ontdoen dat er iets schort aan deze zaak. De rechter oordeelde wellicht in eer en geweten, zonder bewuste bias, maar dat neemt niet weg dat in onze samenleving veel ongelijkheid woedt en dat die mogelijk ook onze rechtspraak binnensluipt.
Als er al sprake is van bias, dan is die onderbewust en structureel.
Ze zit in onze systemen.
Berekend eigenbelang
De tijden zijn wellicht niet favorabel en de geesten niet rijp, maar de zaak-Sanda Dia zou bij uitstek een kans kunnen zijn om ons strafsysteem grondig te evalueren: niet alleen in functie van dader en slachtoffer, maar met het oog op winst voor de hele samenleving. Die verbetering moet rekening houden met de terechte vraag om rechtvaardigheid van de samenleving – de derde partij in deze zaak –, maar ze mag zich niet verliezen in wraak en hardvochtigheid. Het is voor een maatschappij geen zwaktebod, maar een zaak van berekend eigenbelang wanneer ze jonge daders van om het even welke sociale achtergrond met oprechte spijt en zonder crimineel verleden of gevaar voor recidive, corrigeert met een zware werkstraf, een ernstige boete, een stevig heropvoedingstraject, al of niet een strafblad en – ontzettend belangrijk voor de nabestaanden – volledige openheid over de ware toedracht. Een tweede kans geven is geen zeemzoete, vaak fout begrepen christelijke gedachte, maar een uitdagende, gedurfde en slimme optie met veel maatschappelijke baten, tegen de mainstream tendens van harder en meedogenlozer in.
Geen AI
De ‘bekeerde’ topgangster Philippe Lacroix zit in de podcastreeks Ik was gangster van De Standaard wellicht dicht bij de waarheid wanneer hij wijst op een nefast neveneffect van ons gevangeniswezen: dat daders die elk perspectief wordt ontnomen, zich slachtoffers gaan voelen in de plaats van schuldigen.
Wat koop je daarmee als samenleving?
Lessen trekken uit een rechtszaak als deze is een kans om te groeien in menselijkheid, hoe contra-intuïtief misschien ook. Het is een waardevol proces om als mensheid zelf de hardvochtigheid en de bias uit ons rechtssysteem te halen, want vooralsnog wensen we geen kille artificiële intelligentie om onze daders ‘rechtvaardig’ te berechten. Menselijkheid en vergevingsgezindheid zijn moeilijke maar noodzakelijke opdrachten opdat niet de bloeddorst zou zegevieren. Ze vormen ook de kern van de evangelische boodschap. Wraak, leedvermaak en meedogenloosheid zijn het keurmerk van de Prigozjins van deze wereld.
Vooruitgang
Omdat groothartigheid en vergevingsgezindheid vaak indruisen tegen ons rechtvaardigheidsgevoel, lijkt de houding van de familie van Sanda Dia van een bijna bovenmenselijke kracht. Het is opvallend hoe zij, net zoals destijds de ouders van de vermoorde Luna en haar Malinese babysit, een zekere bereidheid tot vergeving tonen. Hun kind is dood, voor hen is er geen tweede kans. Toch kwamen zij na een lange weg van reflectie en loutering tot deze houding. Die nabestaanden zitten een paar etappes voor op de maatschappelijke weg naar heling. De spontane en viscerale reactie van buitenstaanders is begrijpelijk. Ze geeft ruimte aan de verontwaardiging. Maar wanneer een samenleving na die eerste vergeldingsgedachte een verdere, rationele stap richting menselijkheid zet, boekt ze ontegensprekelijk vooruitgang.