“365 gevangenissen, één per dag, klinkt een wrang Eritrees grapje.”
Vorige maand kwamen een tweehonderdtal Eritreeërs in Brussel bijeen om Europese beleidsmakers te waarschuwen dat Eritrea allerminst een “veilig land” is, zoals Italiaans Binnenlandminister Matteo Salvini beweert. Niemand keert vrijwillig terug naar Eritrea; de mensenhandelcarrousel draait met dezelfde slachtoffers gewoon nog een rondje.
Merhawi Goitom klinkt schuchter. De jonge Eritrese vluchteling arriveerde deze zomer in Europa en besliste na veel aarzelen met naam en toenaam te getuigen over de martelingen die hij in Libische vluchtelingenkampen onderging. De kampen in Libië zijn onveilig voor alle vluchtelingen, maar bij uitstek voor Eritrese vluchtelingen, want het Eritrese regime heeft banden met de mensensmokkelaars. Eritrese vluchtelingen worden gemarteld om familie – al gevlucht naar Europa of nog in het moederland – via mobieltjes te chanteren: je moet betalen om de martelingen te stoppen. Het één-partijregime van de Eritrese president Isaias Afewerki overleeft op basis van onnoemlijke mensenrechtenschendingen. Wekt het verbazing dat Eritreeërs al jaren massaal hun land ontvluchten?