“Het geweld tijdens WOI was niet alleen verwoestender dan ooit; de aard van gewapende conflicten veranderde definitief”, stelt Jay Winter (Yale University) in Tertio van 24/10/’18. De prominente historicus onderzoekt hoe we die horror sindsdien proberen te vatten in (beeld)taal. “Vrede vinden lijkt een eeuwigdurende en – negatiever misschien – onhaalbare opdracht; noem het gerust sisyfusarbeid.”
Oorlog is onbeschrijflijk. Dat uitgangspunt van War beyond Words illustreert Jay Winter met Walt Whitman (1819-1892). “In zijn werk gewaagt de beroemde dichter van the red business: een fenomeen dat wij onmogelijk precies kunnen waarnemen, op het bloed na. Vandaar maken we gebruik van ‘culturele lenzen’. Ik doel daarmee op talige pogingen om in te zoomen op het frontleven – van foto’s en films tot kunstwerken”, opent de Amerikaan. “Elke lens stelt ons in staat sommige aspecten scherper te zien, maar tegelijk wijzigt door de uiteenlopende vaststellingen onze algemene perceptie van het fenomeen oorlog.”
Hoe die kijk evolueert, illustreert Winter met het meest evidente voorbeeld, fotografie. “Net toen WOI losbarstte, bracht Eastman Kodak handige, relatief goedkope toestellen op de markt. Een oorlog waarbij voor het eerst industriële massaproductie kwam kijken, werd zodoende gedocumenteerd door een vroeg voorbeeld van massaconsumptie”, glimlacht hij. “Miljoenen soldaten – zonder overdrijven – legden hun ervaringen aan het front vast op de gevoelige plaat. Voor de legerleiding was dat een ware nachtmerrie. Haar censuurbeleid faalde en de minder heroïsche gebeurtenissen lekten uit. Zo toonde Albert Gal-Ladevèze het barbaarse karakter van moderne oorlogsvoering. Die gewone soldaat onthulde hoe het menselijke wrakhout uit eigen rangen respectloos werd opgestapeld. Op zijn foto’s en films ‘verwerkten’ Fransen de lijken van gesneuvelde kameraden zo efficiënt mogelijk, desnoods door levenloze lichamen een schop te geven. Rauwe beelden waarmee een ethische grens werd overschreden, want iets humaans ging verloren. Soldaten leken slechts het afvalproduct van een oorlogsmachine.”
“Een tweede ingrijpende transformatie die amateurfotografen vastlegden, betrof doorsnee burgers. Het verschil tussen militaire en civiele doelwitten vervaagde. Massa’s mensen werden gereduceerd tot wat Italiaans filosoof Giorgio Agamben la nuda vita noemt: een onzeker bestaan op de vlucht, zonder onderdak, zonder toekomst”, preciseert de historicus. “Illustraties van dat ‘naakte leven’ verzamelde de Weense arts Bernhard Bardach in zijn privéalbum. Aan het Oostfront observeerde hij – als een soort amateurantropoloog – kolonnes joodse vluchtelingen in Wolynië (nu Oekraïens grondgebied, nvdr). Aangrijpend was vooral zijn portret van een gezin dat halt hield langs de weg om te bidden. Noodgedwongen beleefden zij hun geloof in een veld; het is maar een van de vreemde situaties die plots gewoon schenen aangezien miljoenen mensen door de Groote Oorlog in een ‘permanente uitzonderingstoestand’ verkeerden, om filosoof Carl Schmitt (1888-1985, nvdr) te citeren.”
Abonneer of vraag een gratis proefnummer op www.tertio.be