Voor christenen in Europa zijn Santiago de Compostela, Lourdes en Rome de belangrijkste bestemmingen, maar ook Czestochowa in Polen en Medjugorje in Bosnië-Herzegovina ontvangen veel pelgrims.
Ook in onze tijd voelen veel christenen zich aangesproken om op bedevaart te gaan. De bestemming is daarbij meestal minder belangrijk dan het onderweg zijn zelf. Dat heeft voor een deel te maken met ons geloof zelf, dat begint met een exodus (zie Exodus 13) wanneer de joden wegtrekken uit Egypte naar het beloofde land. Je kunt het verhaal lezen als een metafoor:
Geloven (en leven) is onze comfortzone verlaten en op weg gaan naar onze uiteindelijke bestemming bij God.
Als je je voorbereidt op een lange wandeling, neem je zo weinig mogelijk mee. Op pelgrimstocht oefen je je in soberheid. De fysieke inspanning brengt uitdagingen met zich mee en die overwinnen, schenkt voldoening. Er ontstaat verbondenheid met medereizigers, omwonenden en toevallige passanten. En ook de stilte, ruimte en tijd maken dat je makkelijker in contact komt met de Eeuwige.
Geen wonder dat pastorale activiteiten voor jongeren vaak in de vorm van pelgrimages gegoten worden. En dat zo’n tocht een rol speelt in roepingsverhalen van religieuzen.