Bijvoorbeeld kort voor de priesterwijding of voor het afleggen van de geloften, maar ook jaarlijks tijdens een langere vakantieperiode. Ze trekken ervoor naar een ander klooster of een abdij, om niet alleen geestelijk maar ook fysiek weg te trekken van de dagelijkse bezigheden en tijd te maken voor inkeer en onderscheiding.
Apostolische religieuzen worden door hun actief leven in dienstbaarheid (als verpleegkundige, pastoraal werker of leerkracht, bijvoorbeeld) net als andere burgers geconfronteerd met de jachtigheid van het leven. Zo’n jaarlijkse retraite komt dan ook als een verademing en een gelegenheid om de balans op te maken en te herbronnen.
Niet zelden houden religieuzen van zo’n bezinningsperiode een schriftelijke weerslag bij, die na vele jaren een spiritueel spoor trekt door hun leven. Elke retraite is een verhaal op zich, een bewustwording van wat er innerlijk in je omgaat, een levensles die je meeneemt en die je rugzakje niet zwaarder maar juist lichter maakt.