VOORBIJ ALLERHEILIGEN
De grafplaats
ligt er terug stille en gelaten bij.
De stroom mensen,
sprekend en zwijgend,
lachend en huilend,
starend en aanschouwend,
is gekomen en gegaan.
Een gekuisde zerk,
een blomme,
een potje en een schaaltje,
door weer en wind reeds gehavend,
is stille getuige van ontmoeting:
dat ene moment,
warme gevoel van nabijheid
in kille vrieskou getooid.
Je bent niet dood zolang ik er ben,
zolang ik je naam spreek
en me je liefde herinner.
Weldra
liggen alle bloemen bijeengegaard
langs de kant van het kerkhof:
alle eerbied en verbondenheid
van ontelbare mensen bijeen gebracht.
De hemel lijkt opnieuw gesloten,
door het lage wolkendek.
Maar diep in mijn hart
zindert het geloof,
als een ondoofbare vlaspit:
‘Voorbij alle heiligen,
kom ik je tegen,
alsof er nooit
een gisteren van afscheid was’.
Piet Capoen