Naar aanleiding van de verjaardag van de bevrijding van het kamp van Auschwitz doken we in onze archieven.
Gisteren vond de herdenking plaats van de bevrijding van het kamp van Auschwitz – Birkenau. Als gevolg van de aandacht die aan deze gruwel van de geschiedenis wordt besteed, stelden wij ons de vraag of onze zusters een rol hadden gespeeld in het beschermen en verbergen van Joden en of hierover documentatie bestond in ons Erfgoedhuis.
Inderdaad, er was wel degelijk informatie en zo kwamen wij te weten dat één van onze zusters, nl. Zr. Urbaine Schoofs de erkenning gekregen had van “Rechtvaardige onder de Naties”. Deze erkenning werd toegekend door de Joodse organisatie Yad Vashem. Zr. Urbaine kreeg deze erkenning postuum op 2 april 1995. Deze erkenning en medaille werden in een ceremonie toegekend op de Israëlische Ambassade te Brussel. Deze erkenning staat in de administratie van Yad Vasehm vermeld onder nummer M. 31.2/6551.
Het dossier vermeldt dat zr. Urbaine overste was in het internaat “Notre Dame du Bon Conseil” te Auderghem. We lezen verder dat zij samen met de andere zusters uit de gemeenschap tussen 1942 en 1944 een groot aantal Joodse meisjes en sommige van hun ouders hebben verborgen. De ouders werkten in de keuken en in de tuin. Het dossier vermeldt de namen van de meisjes en hun aliassen.
Verder staat er dat de Weerstand zorgde voor rantsoen kaarten voor de verborgen Joden.
Ook de namen van de andere zusters uit de gemeenschap staan vermeld: Zr. Amalienne Braekmans, Zr. Archangèle Quevauvillers, Zr. Marie-Reine Verstappen, zr. Bridget Fitzgerald, zr. Bernadette Giet en zr. Rodriguez Weber.
Na een bombardement van de omgeving in 1944 werd de school gesloten en werden de ondergedokenen naar andere schuilplaatsen geëvacueerd.
Onderstaand boekfragment komt uit “Churches and the Holocaust: Unholy Teaching, Good Samaritans, and Reconciliation” door Mordecau Paldiel (2006):
In vertaling geven wij hier het relaas van Helène Glowiczower dat opgenomen is in voornoemd boek.:
De teenager Hélène Guamerder-Glowiczower was eerst ondergedoken in het Imelda Instituut. Hierna ging zij naar het internaat waar zr. Urbaine overste was. Zij vond dat de omgeving en de sfeer daar veel meer aansloten bij haar voorkeur (in het Imelda Instituut moest zij leren naaien en breien, waartegen zij zich verzette). Zo kwam zij in Notre Dame de Bon Conseil terecht, waar haar nicht ook al verbleef. Zij getuigt: “Ik herinner me heel goed Moeder Urbaine’s bureau waar zij mij en mijn vader verwelkomde. Zij verwelkomde me met een mooie glimlach; zij ging er onmiddellijk mee akkoord om me in te schrijven in de moderne humaniora; voor mij betekende dit een enorme stap voorwaarts en ik voelde me als herboren.” Mensen van de weerstand brachten rantsoen kaarten voor de Joden. Na een bombardement in de omgeving, werd de school gesloten en werden de meisjes verspreid naar andere schuiloorden. Tijdens haar verblijf moest Helene naar de Mis gaan en deelnemen aan de gemeenschappelijke gebeden., “maar nooit, echt nooit probeerden de zusters me te bekeren tot het Katholicisme.”