Bijbelse Taal als basis van relatie
De Bijbel is een neergeschreven document met geschreven taal als medium waarmee ze zich uitdrukt. Taal vormt in de Bijbel zo de basis van de relatie tussen God en mens. Er zijn tal van verschillende manieren waarop God en mens communiceren. Zo spreekt God rechtstreeks tot de mens vanuit de wind, de brandende bremstruik, de Stenen Tafelen, … Maar vaak zijn mensen de woordvoerder van God: denk maar aan de vele profeten uit het Eerste testament.
Maar geschreven taal werd niet altijd als het beste medium tot godsrelatie ervaren. Zo werden de woorden van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal, in tegenstelling tot de synoptische evangelisten, niet in het Johannesevangelie opgenomen. Deze vormen de instellingswoorden voor de eucharistie. Ze zijn echter niet zomaar vergeten door de evangelist, integendeel. De evangelist was van mening dat deze woorden behoren tot de mystagogische catechese en dus niet gehoord of gelezen dienden te worden door niet-gedoopten. Dit komt overeen met wat we weten uit de catechese van de vroege Kerk: catechumenen mochten de woorddienst bijwonen, maar werden gevraagd te vertrekken bij de start van de dienst van de tafel. De evangelist Johannes heeft aldus bewust de instellingswoorden niet opgeschreven, zodat het tot de kern van het christendom kon blijven, bij wijze van mondelinge overlevering.
De taal van Jezus
Niet enkel wie Jezus is, maar ook wat Hij zegt is gericht op dialoog tussen God en mens. De meest directe voorbeelden hiervan zijn de ‘Ik-ben’-uitspraken, vooral veelvuldig in het Johannes-evangelie aanwezig (‘Ik ben de ware wijnstok, de goede herder, het licht van de wereld, …). Het zijn allemaal zeer theologische uitspraken die tonen wie Jezus écht is, en hoe Hij de brug is tussen Vader en mensen.
In de Bijbel lezen we ook keer op keer dat ‘Jezus sprak met gezag’. Niet enkel zijn boodschap, maar ook zijn taal en manier van communiceren blijken aan te slaan. Jezus claimt dus gezag (Voorwaar Ik zeg u – met nadruk op ‘ik’) zonder zich publiekelijk titels toe te eigenen. Sommigen noemden Hem reeds voor zijn kruisdood ‘Messias’ of ‘Mensenzoon’, weliswaar zonder echt de betekenis hiervan te beseffen. Jezus weet in ieder geval nogal wat toehoorders te raken, want de mensen zeggen dat zo nog nooit een mens heeft gesproken (Joh 7, 46).
Jezus past zijn taal aan de doelgroep aan. Wanneer Hij een gesprek heeft met Nicodemus, een farizeeër en lid van het Sanhedrin die later in Jezus' voordeel zal pleiten, formuleert Hij een zeer rationeel en intellectueel betoog. Wanneer Jezus daarentegen voor grote groepen spreekt, gebruikt Hij veel verhalen en gelijkenissen, hanteert Hij beeldrijke taal. Deze zaken zal Hij later verder toelichten bij de twaalf apostelen. Soms krijgen drie van de twaalf (Petrus, Johannes en Jakobus) nog verdere uitleg. De taal die Jezus gebruikt, is duidelijk op maat van de toehoorders. Door zijn manier van doen weet Hij mensen aan te spreken en de mogelijke basis voor een integere godsrelatie te leggen.
Bijbel en Biblia
De Bijbel leert ons heel wat over taal en communicatie. Biblia probeert dit te vertalen naar een hedendaags verstaan: oog voor de Bijbelse verhalen, interreligieuze dialoog, uitdagende bijbelpassages, … vormen hierbij het uitgangspunt. Met een Spaans-, Engels- en Franstalig aanbod weet Biblia in ieder geval haar missie verder uit te dragen: mensen onderdompelen in de wereld van de Bijbel.
Emmanuel Wybo