Broodverhalen bij Marcus | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      ActiviteitenkalenderGodly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstElektronische nieuwsbriefBlog
Brood en vissen - schilderij op graansilo in Breskens © Pixabay

Broodverhalen bij Marcus

Jean Bastiaens

Jean Bastiaens

icon-icon-blog
Gepubliceerd op zaterdag 5 februari 2022 - 16:02
Afdrukken
In 2018-2019 ging de grondtoon in het bisdom Brugge verder op 'Vreugdevol gestemd', met nadruk op het verhaal van de broodvermenigvuldiging.

Situering van de broodsectie in het Marcusevangelie

IV. 6,6b-8,26   Jezus’ optreden in en buiten Galilea en toerusting van de leerlingen

  6,6b-13             de zending van de twaalf leerlingen
6,14-29             Johannes en Jezus
6,30-8,26          ‘brood-sectie’: driemaal een cyclus van drie:
  1.     6,30-6,56    
  het teken van de broden a.     6,30-44
  Jezus en de leerlingen b.     6,45-52
  genezingen c.     6,53-56
  2.     7,1-37    
  brood eten met onreine handen  a.     7,1-15
  Jezus onderricht zijn leerlingen b.     7,17-23
  genezingen c.     7,24-37
  3.     8,1-26    
  het teken van de broden a.     8,1-10
  Jezus onderricht zijn leerlingen b.     8,11-21
  genezing van een blinde* c.     8,22-26

V. 8,27-10,52   de weg naar Jeruzalem en de weg van het lijden

  8,27-9,1            de identiteit van Jezus: de stem van de leerlingen
9,2-13               de identiteit van Jezus: een stem uit de hemel
9,14-10,52        Jezus’ optreden onderweg en zijn onderricht aan de leerlingen:
    9,14-29 geloof en ongeloof
    9,30-50 Jezus' lijden en het voorbeeld van de kinderen
    10,1-12 volwassenen en het vraagstuk van de echtbreuk
    10,13-31 kinderen en armen erven het Rijk Gods
    10,32-45 Jezus' lijden en het gedrag van de leerlingen
    10,46-52 genezing van een blinde*

VI. 11,1-16,8   een week in Jeruzalem: Jezus’ optreden (VIA), zijn dood (VIB) en het lege graf (VIC)

Het teken van de broden – Marcus 6 en Marcus 8 (broodsectie)

Marcus 6,30-44 Marcus 8,1-9

Het teken van de broden
[6] 30 De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31 Hij zei tegen
hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het w as een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze
zelfs niet de kans kregen om te eten.

 

 

 

Het tweede teken van de broden
[8] 1 Toen er op een keer weer een grote menigte
bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep hij de leerlingen bij zich en zei tegen hen:

32 Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33 Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen.
34 Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte
en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig.

 

 

 

 

 

2 ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en hebben niets meer te eten. 3 Als ik hen met een lege maag naar huis stuur, zullen ze onderweg bezwijken; sommigen zijn immers van ver gekomen.’

35 Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36 Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’
37 Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ 38 Toen zei hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: ‘Vijf, en twee vissen.’

 

 

 

 

 

 

4 Zijn leerlingen antwoordden: ‘Maar hoe zou iemand hen hier, in deze verlatenheid, van genoeg brood kunnen voorzien?’ 5 Hij vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze.

39 Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40 Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41 Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren.
42 Iedereen at en werd verzadigd.
6 Hij zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten; hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen, en dat deden ze. 7 Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich; hij sprak er het zegengebed over uit en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen. 8 De mensen aten tot ze verzadigd waren;
43 Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44 Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten. de leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol. 9 Er waren ongeveer vierduizend mensen. Toen stuurde hij hen weg.

Globale verkenning

Marcus heeft dus tweemaal een scène met een broodverhaal: er is telkens tekort, er is schaarste, er is veel volk dat hongerig is naar de leer van Jezus, ze zijn als schapen zonder herder. Jezus draagt zorg voor deze schapen, hij wordt hun herder. Hij openbaart hun de kracht van het koninkrijk van God, door het vertellen van gelijkenissen, door de aanraking van mensen die nood hebben aan een wending in hun dorre leven, door de harten die hij geneest van zelfingenomenheid en onvrede. Hij is de herder die erin voorziet dat mensen naar lichaam en geest weer gevoed worden. Jezus geeft wat hij ontvangt: vijf broden en twee vissen. Dat is inderdaad ook de dynamiek in de eucharistie: de gaven die we van het altaar ontvangen (bij de deelname aan de communie) hebben we zelf gegeven (bij de offerande) –
al wordt dit over en weer van geven en ontvangen vandaag zelden nog adequaat uitgedrukt en concreet gemaakt!

Tabgha_Church_Mosaic_Israel.jpg

Tabgha mozaïek © Wikipedia

Jezus geeft wat hij ontvangt, maar ook hier zet hij zichzelf niet in het middelpunt: hij laat de leerlingen de hongerigen spijzen. Jezus is op de achtergrond, de milde, nederige leraar van Israël. Gezien het feit dat er sprake is van ‘groen gras’, zal het wel in de lente zijn: de tijd waarin ook het Pesachfeest gevierd wordt, en het Wekenfeest, de gave van de eerste oogst, en – later – ook de gave van de Tora. Jezus verdwijnt hier achter de gave, omdat hijzelf – later, tijdens die laatste Pesachmaaltijd – zelf de gave zal blijken te zijn: dit is mijn lichaam. Maar zover is het nog niet.
Jezus’ gave aan de mensen is er een van geven door te delen. En het zijn de leerlingen die dit dienstwerk voltrekken. De gemeenschap van Israël wordt hier weer opgebouwd: twaalf manden worden nadien weer opgehaald, naar het getal der twaalf stammen van het volk Israël. De woestijntijd is dus weer daar, en zo begon de tekst ook: ‘dit is een afgelegen plaats’, een ‘woestijnplaats’ (6:35). We herbeleven de dagen van Mozes, de dagen van de eerste liefde tussen God en zijn volk (Hosea
2:16-19).  Het is een verbondsmaaltijd.

Jezus is dus een profeet als Mozes, die zijn volk als herder leidt, die het geestelijke voedsel (Tora) geeft, die brood uit de hemel en water uit de rots schenkt. En dit krachtens zijn verbondenheid met zijn Vader, die hij dankt om de gave. Jezus is ook het hoofd van de familie van Israël: hij breekt het brood, zoals de huisvader op sabbat doet, hij spreekt het zegengebed uit, en allen mogen eten uit Gods hand.

Dit woestijnvolk ten getale van vijfduizend is inderdaad dat volk Israël dat hier een nieuwe heilstijd ingaat. Het verhaal is vol van symboliek, zwaar geladen van betekenissen, en toch heel eenvoudig in zijn woorden en in het verloop. De vraag zal echter zijn: hebben we wel verstaan wat we hier voor onze ogen zien gebeuren? Realiseren we ons wat Jezus ons brengen komt? De leerlingen hebben het alleszins nog niet gesnapt: ze zijn, zoals het woestijnvolk van destijds, ‘hardleers’ (6:52). Wij moeten ons het verhaal toe eigenen door het nauwkeurig af te tasten. Dan zal het gebeuren dat Jezus ons, als herder, binnenleidt in de ruimte van het groene gras, dat wij deel krijgen aan zijn zending en aan de nieuwe tijd.

10155924084_c5bfa244e7_o.jpg

Manna - Anton Koberger - Duitse Bijbel, 1483 © Flickr

Uiteraard spelen de verhalen van Mozes en Elia mee op de achtergrond, het zijn in de ware zin des woords ‘achtergrondverhalen’ die de gebeurtenis die Marcus vertelt een diepteperspectief geven. Jezus neemt in zijn eigen leven de zending van de grote profeten op, hij is de vervulling van het grote verlangen van Israël, zoals uitgezegd en uitgeroepen door de profeten. Maar om dit te zien, moet men wel een open geest hebben, en niet ‘hardleers’ zijn.

Het laatste Pesachmaal (cf. onze ‘eucharistie’) komt pas later. Hier wordt eerst de grote context geschetst. We zijn met Marcus nog niet in Jeruzalem beland, we hebben nog een hele weg af te leggen. Het wonder van de vijf broden en twee vissen – en waarachtig ‘wonder’ als je alle betekenissen kunt laten meeklinken – is nog maar een stap op onze route met Jezus. Als de tijd rijp is, zal Hij ons zijn ultieme teken geven.

matzah-1566456_1920.jpg

Brood tijdens het Pesach © Pixabay

Marcus 6,30-44

I.     Verzadigd worden door het Woord

30 De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31 Hij zei tegen hen:

‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’

Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.
32 Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn.
33 Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen.
34 Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig.

II.     Verzadigd worden door het brood

35 Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden:

‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat.
36 Stuur hen weg,
dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’

37 Maar hij zei:

'Geven jullie hun maar te eten!'

Ze vroegen hem:

‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’

38 Toen zei hij:

‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’

En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze:

'Vijf, en twee vissen.'

39 Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten.
40 Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 

41 Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel,
sprak het zegengebed uit,
brak de broden
en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen;
ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren.

42 Iedereen at en werd verzadigd.
43 Ze haalden de overgebleven stukken brood op,
waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen.
44 Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Commentaar bij Marcus 6,30-44

Deze tekst is geen wonderverhaaltje, ook geen ‘sterk verhaal’, maar een tekst die je moet bekijken zoals je een icoon bekijkt: je bemediteert de tekst zo lang totdat de diepere betekenislagen ervan tot je beginnen door te dringen.
Het is een verhaal dat je kunt plaatsen naast de gelijkenis van het mosterdzaadje: uit iets heel kleins en ogenschijnlijk nietigs, groeit iets heel groots. Of denk aan de leerlingen die op weg moeten gaan
zonder tas of extra kleren of geld: uit iets kwetsbaars groeit iets dat heel sterk en mooi en groots is.
Het is dus een verhaal vol contrasten: ‘drukte’ tegenover ‘een eenzame plaats’, ‘Jezus en de 12 apostelen  enerzijds’  en  ‘een  grote  menigte’  anderzijds,  ‘gebrek’  en  ‘overvloed’,  ‘honger’  en
‘verzadiging’. In die contrasten wordt een geheim uitgedrukt, het geheim van Jezus: hij is gekomen
om zichzelf te geven aan de mensen. Maar deze zelfgave is niet berekend, niet ‘gedeeltelijk’, maar totaal. Denk aan wat we lezen in Marcus 10,45: ‘Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

De tekst van Mc 6,30-44 (in De Nieuwe Bijbelvertaling één perikoop) bestaat uit twee secties: deel I (verzen 30-34) en deel II (verzen 35-44). Deze twee secties staan parallel:

  • In sectie I staat het ‘onderricht’ (didachè) van Jezus (én de leerlingen) centraal; de mensen hongeren naar Jezus’ bevrijdende en genezende woord.
    In sectie II gaat het over verzadiging door brood, maar dan wel het brood dat van Jezus komt (en niet het brood dat in de omtrek gekocht had kunnen worden).
  • In sectie I wil Jezus zijn leerlingen naar ‘een afgelegen plaats’ brengen, zodat ze alleen kunnen zijn en op krachten kunnen komen.
    In sectie II verblijft de menigte ‘op een afgelegen plaats’ waar ze, aangezien het al laat is, op krachten moeten kunnen komen om de terugreis naar huis aan te vatten.
  • In  sectie  I constateert Jezus  dat  de  menigte  lijkt  op  ‘schapen  zonder  herder’,  en  daarom onderricht hij hen.
    In sectie II is Jezus de herder die zijn schapen laten neerzitten ‘in groene weiden’ (Psalm 23,2!), dat wil zeggen in ‘het groene gras’ (Mc 6,39). Jezus zal hen verzadigen met het brood dat hij hun geeft – vergelijk Psalm 23: ‘U nodigt mij aan tafel’ (vers 5).
  • Overigens is het ‘eten’ als thema al aangekondigd in sectie I: ‘…zodat de apostelen zelfs de kans niet kregen om te eten.’ (vers 31) In sectie II vragen de leerlingen Jezus weg te sturen ‘zodat ze in de omtrek eten kunnen kopen.’ (vers 36)

Jezus laat zich hier dus zien als de goede herder die opkomt voor zijn volk, die het leidt en die het naar lichaam en geest voedsel geeft. Maar juist hier dient zich nog een belangrijke parallel aan tussen de twee secties:

  • Jezus betrekt de apostelen bij zijn zending. In vers 30 horen we dat de apostelen terugkomen van hun zending en hoe ze bij Jezus verslag doen van wat ze gedaan hadden (genezingen) en van ‘wat ze de mensen onderwezen hadden’.
    In sectie II betrekt Jezus de leerlingen eveneens bij wat hij wil doen: hij laat de leerlingen op zoek gaan naar eten en geeft hun de opdracht brood en vis aan de menigte uit te delen.

In sectie I wilde Jezus dat de apostelen bovendien nog iets belangrijks van hem zouden leren: zich op tijd terugtrekken van het werk en op zoek gaan naar de stilte en de eenzaamheid, om zich daar te herbronnen en op krachten te komen. Zonder die ‘afzondering’ kan een druk apostolaat niet volgehouden worden. Ook hier is Jezus zelf het voorbeeld: ‘Vroeg in de ochtend, toen het nog helemaal donker was, stond hij op, ging naar buiten en liep naar een eenzame plek om daar te bidden.’ (Mc 1,35)

Er is dus een nauwe band, in het Marcusevangelie, tussen het werk en de verkondiging van Jezus en het werk van de leerlingen. Van meet af aan, nadat hij de uitzuivering in de woestijn had doorstaan, heeft Jezus  de leerlingen  betrokken  bij  zijn  zending:  de  perikoop  van  de roeping van  de eerste leerlingen volgt onmiddellijk na Jezus’ initiële proclamatie van het Koninkrijk van God (Marcus 1,14-20).

Nu we de samenhang tussen de twee secties hebben ontdekt en beschreven, kunnen we ons toespitsen op sectie II: ‘verzadigd worden door het brood’. We geven enkele observaties bij de tekst.

  • Jezus neemt de tijd voor zijn onderricht. Hij spreekt de mensen toe en hij spreekt ze aan. Hij is gul in het zaaien van het Woord.
  • Het zijn de leerlingen die Jezus onderbreken: zij dragen zorg voor het lichamelijk welzijn van de menigte. Jezus laat zich onderbreken. Maar hij verbaast de leerlingen door zijn weerwoord:‘Geven jullie hun maar te eten!’
  • De leerlingen reageren verrast. Hoe verzamelen zij een-twee-drie de ‘tweehonderd denarie’ die ruw geschat nodig zouden zijn om iedereen te eten te geven?
  • Opnieuw verrast Jezus de leerlingen door hen te vragen op onderzoek uit te gaan: hoeveel etenswaar is er voorhanden? De leerlingen geven gehoor aan Jezus, zoals ze dat al eerder hadden gedaan toen ze op een nacht op het meer geen enkele vis gevangen hadden, maar op het woord van Jezus de netten opnieuw hadden uitgeworpen!
  • De leerlingen keren terug met de oogst, een aandoenlijk tafereel: ze dragen ‘vijf broden en twee vissen’ aan. Vijf broden voor vijfduizend mensen? Toch ligt er geen schijn van twijfel in de tekst: wat hier gebeurt, is ter zake. Het weinige dat de vijf broden en de twee vissen voorstellen, is blijkbaar geen obstakel voor het vervolg. Iedereen richt zijn ogen nu op Jezus, op wat hij zal zeggen en op wat hij zal doen.
  • Jezus manifesteert zich als de goede herder uit Psalm 23: hij geeft leiding, en geeft opdracht dat de mensen ‘in groepen’ in ‘het groene gras’ moeten gaan zitten. Hoewel er een grote menigte is, verloopt alles toch ‘orderlijk’ en rustig – zoals tijdens de uittocht of een cultische viering.
  • Vers 46 geeft de tafelliturgie weer: het nemen van de broden en de vissen, het verheffen van het gelaat naar de hemel, het zegengebed uitspreken over de broden, het breken van de broden en het uitdelen/eten ervan.
  • Jezus neemt en zegent en breekt het brood en de vissen, maar het zijn de leerlingen die ervan moeten uitdelen. De focus ligt niet op een soort miraculeuze handeling van Jezus, maar op het uitdelen van de leerlingen. Wat Jezus hun te bieden heeft, delen zij uit, en door dit uit te delen blijkt dat er voor allen voldoende is.
  • Het  brood  van  Jezus  verzadigt.  Niemand  komt  tekort.  Wanneer  er  gedeeld  wordt,  is er voldoende voor allen, en blijft er zelfs over.
  • De leerlingen halen de broden die over zijn weer op en vullen ‘twaalf manden’. Twaalf is het getal van de verenigde stammen van Israël. Jezus’ betekenis is van dien aard, dat hij heel zijn volk blijvend kan leiden naar de groene weiden die het nodig heeft. Jezus’ zending heeft niet betrekking op een kleine rest, een afgezonderd en vroom volk, maar op héél Israël. Het is niet voor  niets  dat  zijn  handelen,  op  deze  afgelegen  plaats,  het  mannaverhaal  in  de  woestijn oproept, of de profetische daden van Elia en Elisa. Jezus is de volheid van en voor Israël.
  • ‘Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten’: het hele broodverhaal wordt in grote eenvoud beschreven, zonder te psychologiseren, maar duidelijk wel tegen de achtergrond van de Schriften (‘Oude Testament’). Het is dan ook bij uitstek een ‘bijbels’ verhaal!

Het broodverhaal: is er een link met de ‘eucharistie’?

De meningen zijn verdeeld of Marcus 6,35-44 een link heeft met het ‘breken van het brood’ zoals de leerlingen van Jezus dat vanaf het begin gevierd hebben, op de eerste dag van de week (Hand 2,46; Lc 24,35).
Wanneer je de eerste sectie (I) erbij betrekt, wordt er toch een opvallend patroon zichtbaar:

  • Sectie I: verzadigd worden door het Woord – zoals in onze Dienst van het Woord
  • Sectie II: verzadigd worden door het Brood – zoals in onze Dienst van de Tafel.

Ook vers 46 geeft in zijn beschrijving, hoewel van toepassing op elke joodse broodmaaltijd, toch ook een reminiscentie aan het verhaal van Jezus’ laatste pesachmaaltijd bij Marcus:  ‘Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’ 23En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit.24Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.’ (Mc 14,22-24).

Wat er ook van zij, het is wel degelijk zinvol om het broodverhaal uit Marcus 6 (inclusief sectie I) te laten dialogeren met onze ‘eucharistische’ dienst aan God. Want ook in de eucharistie gaat het om ‘aanbrengen wat voorhanden is’ (offerande), om breken en delen, om uitdelen en overhouden. Ook hier gaat het om die wonderbaarlijke opdracht van Jezus die eveneens tot ons gericht is ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ook hier gaat het over het geheim van de schaarste, dat in een creatief proces van delen uitmondt in een overvloed. Ook hier gaat het om verzadigd worden – door het Woord en door het Brood – om zo met hernieuwde kracht de weg verder te kunnen gaan op ‘de weg’ (Mc 10,52: ‘En meteen kon hij weer zien en hij volgde hem op zijn weg’). Ook hier gaat het om de ontmoeting met Jezus.

Download het volledige artikel in printvriendelijke versie

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Bijbel
Blog
Artikel
Broodverhalen
evangelie van Marcus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Genezing van iemand die niet kan horen en spreken © Roel Ottow
readmore

Mosterdzaadjes ~ Jezus helpt iemand die niet kan horen

icon-icon-artikel
Aren plukken © Roel Ottow
readmore

Mosterdzaadjes ~ Een mens wordt niet slecht door wat hij eet

icon-icon-artikel
De Geest die levend maakt © Roel Ottow
readmore

Mosterdzaadjes ~ De vrienden blijven bij Jezus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook