B-cyclus vijfentwintigste zondag door het jaar | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      Godly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstActiviteitenkalenderElektronische nieuwsbriefBlog
Tijd door het jaar zomer 2 © Pixabay_congerdesign

B-cyclus vijfentwintigste zondag door het jaar

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op woensdag 22 december 2021 - 9:21
Afdrukken
Geschreven lezingen uit het lectionarium en ingesproken lezingen uit de NBV voor de 25ste zondag door het jaar (B-cyclus) met bijhorende commentaar

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

EVANGELIE

INGESPROKEN LEZINGEN

COMMENTAAR

 

WIJSHEID 2,12.17-20

Eerste lezing uit het boek Wijsheid

De ongelovigen zeggen:

“Wij willen de vrome belagen;

want hij is ons een ergernis,

en is een aanklacht tegen onze lauwheid.

Hij beschuldigt ons

dat wij de wet niet onderhouden;

en verwijt ons onze tuchteloosheid.

Laat ons eens zien of zijn woorden wel waar zijn

en nemen we als proef op de som

wat er gebeurt bij zijn dood.

Want als de rechtvaardige een zoon van GOD is,

zal GOD hem te hulp komen

en hem bevrijden uit de greep van zijn vijand.

Onderwerpen we hem aan een smadelijke proef

om met foltering te achterhalen hoe zachtmoedig hij is

en om ons te overtuigen van zijn verdraagzaamheid.

Laten we hem veroordelen tot een schandelijke dood;

naar eigen zeggen geniet hij immers bijzondere bescherming.”

 

JAKOBUS 3,16-4,3

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters,

waar naijver en eerzucht heersen,

daar treft men ook onrust aan

en allerlei minderwaardige praktijken.

De wijsheid van omhoog is vóór alles rein,

maar ook vredelievend, vriendelijk,

altijd voor rede vatbaar,

rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden,

onpartijdig en oprecht.

Gerechtigheid is een vrucht van de vrede

en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.

Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?

Toch alleen van uw eigen hartstochten

die u niet met rust laten?

Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen.

Gij moordt en benijdt

en gij kunt uw doel niet bereiken.

Dan gaat gij vechten en strijden.

Gij hebt niets

omdat gij niet bidt.

En als gij bidt

krijgt ge het niet

omdat gij verkeerd bidt,

met de bedoeling namelijk

om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.

 

MARCUS 9,30-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg

en trokken Galilea door;

maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,

want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.

Hij zeide hun:

“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen

en ze zullen Hem doden;

maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”

Zij begrepen die woorden wel niet

maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.

Zij kwamen in Kafarnaüm

en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:

“Waar hebt ge onderweg over getwist?”

Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg

en woordenwisseling gehad over de vraag

wie de grootste was.

Toen zette Hij zich neer,

riep de twaalf bij zich en zei tot hen:

“Als iemand de eerste wil zijn,

zal hij de laatste van allen moeten wezen

en de dienaar van allen.”

Hij nam een kind en zette het in hun midden;

Hij omarmde het en sprak tot hen:

“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam

neemt Mij op; en wie Mij opneemt

neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”

 

INGESPROKEN LEZINGEN

(Uit de Nieuwe Bijbelvertaling)

B-cyclus vijfentwintigste zondag door het jaar by Bijbeldienst Bisdom Brugge

 

 

COMMENTAAR BIJ DE LEZINGEN

Jean Bastiaens

Kring maken rond een kind

De eerste lezing uit het boek Wijsheid is een goede opmaat naar de evangelielezing. Aan het woord zijn de ‘goddelozen’, de mensen die niet willen weten van een persoonlijke relatie met GOD en die geen maatstaf voor recht en gerechtigheid willen aannemen. Zij willen vrij en ongebonden leven, het maximum eruit halen. Ze zijn ‘Jood van huis uit’, maar het zegt hun niet veel. Op hun weg komen ze ‘de rechtvaardige’ tegen: iemand die zich houdt aan de Tora en dat als richtsnoer voor zijn leven aanvaardt. De leefwijze van de rechtvaardige ergert de goddelozen, ze voelen zich door hem bekritiseerd, terwijl ze juist van niemand enige kritiek willen aannemen. De onderlinge gesprekken – voor zover die er echt zijn – ervaren zij als een aanklacht: de rechtvaardige maakt zijn keuzes duidelijk en wil consequent zijn, maar zijn verhaal geeft de anderen het gevoel afgeschilderd te worden als ‘lauwe mensen’, mensen zonder gevoel voor recht en discipline. De goddelozen zijn het beu en proberen de rechtvaardige uit zijn tent te lokken, waarbij het pestgedrag van kwaad tot erger gaat. Zij spuwen – ook letterlijk – op de man die zich blijkbaar ziet als ‘een zoon van GOD , dat wil zeggen als door GOD aangenomen en door Hem bemind. Ze willen zijn vertrouwen, zachtmoedigheid en verdraagzaamheid eens grondig uittesten. Het is altijd weer onthutsend om te zien welke proporties onderlinge rivaliteit kan aannemen.

Rivaliteit bestaat in maten en soorten. Het euvel woekerde blijkbaar in de geloofsgemeenschappen voor wie Jakobus schrijft (‘waar naijver en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust aan’ – een scherpe analyse). Maar ook onder de eigen leerlingen van Jezus was het raak. We mogen gerust zeggen: niets is ons mensen zo vertrouwd als rivaliteit, eerzucht en na-ijver. Het is ons ingebakken. Kaïn sloeg Abel, zijn eigen broer, neer. Jakob ontvreemdt aan Esau de zegen van de eerstgeborene. Rachel vergaat van jaloezie jegens haar zus Lea. En ga zo maar door. We hoeven er niet van op te kijken als ook wij door hetzelfde virus gebeten zijn.

De evangelielezing kent drie luiken: het onderricht van de Mensenzoon (1), de ondervraging van de leerlingen (2) en het onderricht van Jezus die een kind in het centrum plaatst (3). Het middelste luik contrasteert in felle kleuren met de omringende luiken: de leerlingen hebben onderweg met elkaar getwist over de vraag ‘wie de grootste was’. Jezus heeft aangevoeld dat er iets tussen hen gebeurd was, dat er onenigheid heerste. Daarom vraagt Hij recht op de man af: ‘Waar hebben jullie onderweg over getwist?’ De leerlingen zwijgen, ze zijn beschaamd, ze voelen zich door Jezus betrapt.

Het contrast met het voorafgaande kan niet groter zijn: Jezus is al enige tijd bezig om zijn leerlingen voor te bereiden op wat komen gaat, ook al kunnen ze dat niet accepteren. De prediking van Jezus, zijn woorden en daden, roept steeds meer weerstanden op. Petrus heeft met recht ingezien dat Jezus de messias van Israël is, maar hij verbindt er de verkeerde conclusies aan. Jezus vermijdt daarom de titel ‘messias’, en spreekt liever over zichzelf als de ‘Mensenzoon’: Jezus is de geliefde Zoon van GOD (doop en transfiguratie), en dat betekent dat Hij tezelfdertijd door en door solidair is met mensen, vooral met kwetsbare en gekwetste mensen, met zondige mensen die bandeloos (zonder leidraad) willen leven. Zo is Hij ook ‘de Mensenzoon’, die voor de ontheemde mens een nieuw tijdperk doet aanbreken. Maar deze Mensenzoon zal zo ver gaan in zijn solidariteit, dat Hij wordt uitgeleverd aan de mensen. En we weten maar al te goed wat het betekent als een mens wordt uitgeleverd in de handen (‘in de macht’) van andere mensen: de beelden uit de burgeroorlog in Syrië volstaan.

Jezus probeert zijn leerlingen iets duidelijk te maken: ze hoeven niet bang te zijn voor zijn uitlevering en voor zijn onvermijdelijke dood, want Hij zal uit de doden opstaan. Dat is nu juist de bestemming van de Mensenzoon.

De leerlingen zijn niet mee. Ze volgen Jezus niet, en tegelijk zijn ze bang voor wat er komen zal. En dwars door dat alles heen – te midden van de spanningen – speelt de groepsdynamiek haar onvermijdelijke rol: wie onder ons mag zich hier de grootste noemen?

Het derde luik geeft een antwoord op het welhaast onverzoenbare van het voorafgaande: Jezus plaatst een kind in de kring van de leerlingen. De vraag is niet wie uit de kring het grootst is, de vraag is wie in het centrum van die kring staat – een kind! – en wie bereid is deze kleine, geringe en onzienlijke mens in Jezus’ Naam op te nemen.

 

Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar

← VORIGE ZONDAG NAAR OVERZICHT B-CYCLUS VOLGENDE ZONDAG →

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Liturgie en Catechese
Inspiratie
lectionarium
zondagslezingen
zondag door het jaar
25ste
B-cyclus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

A-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

B-cyclus

icon-icon-artikel
Intocht van Jezus in Jeruzalem © Roel Ottow in Hosannah
readmore

Mosterdzaadjes ~ Hoera voor Jezus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook