A-cyclus dertigste zondag door het jaar | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      ActiviteitenkalenderGodly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstElektronische nieuwsbriefBlog
Tijd door het jaar_herfst © Pexels_via_Pixabay

A-cyclus dertigste zondag door het jaar

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op woensdag 22 december 2021 - 9:21
Afdrukken
Geschreven en ingesproken zondagslezingen uit het lectionarium voor de 30ste zondag door het jaar (A-cyclus) met bijhorende commentaar

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

EVANGELIE

INGESPROKEN LEZINGEN

COMMENTAAR

 

EXODUS 22,20-26

Eerste lezing uit het boek Exodus

Zo spreekt de Heer:

"Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen

en hem het leven niet moeilijk maken,

want ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond.

Weduwen en wezen zult ge geen onrecht aandoen.

Als ge hun tekort doet en als hun klagen tot Mij opstijgt,

dan zal Ik gehoor geven aan hun klagen.

Mijn toorn zal losbarsten en met het zwaard zal Ik u doden:

uw vrouwen worden weduwen, uw kinderen wezen.

Als gij aan iemand van mijn volk geld leent,

aan een noodlijdende in uw omgeving,

gedraag u dan niet als een geldschieter.

Ge moet geen rente van hem eisen.

Als gij iemands mantel in pand neemt,

dan moet ge die voor zonsondergang aan hem teruggeven.

Hij heeft niets anders om zich mee toe te dekken,

het is de beschutting van zijn blote lichaam,

hij moet er in slapen.

Roept hij tot Mij om hulp, dan zal Ik hem verhoren,

want Ik ben vol medelijden."

 

1 TESSALONICENZEN 1,5C-10

Tweede lezing uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica

Broeders en zusters,

Gij weet hoe ons optreden bij u is geweest.

Het was gericht op uw heil.

En gij van uw kant

zijt navolgers geworden van ons en van de Heer,

toen gij het woord hebt aangenomen

onder allerlei beproevingen

en toch met vreugde van de heilige Geest.

Gij zijt een voorbeeld geworden voor alle gelovigen

in Macedonië en in Achaïa.

Ja, van Tessalonica uit

heeft het woord van de Heer weerklonken,

en niet enkel in Macedonië en Achaïa;

allerwegen is uw geloof in God bekend geworden.

Wij hoeven niets meer te zeggen,

zij vertellen zelf wel hoe wij bij u zijn gekomen

en hoe wij door u zijn ontvangen;

hoe gij u van de afgoden tot God hebt bekeerd,

om de levende en waarachtige God te dienen,

en uit de hemel zijn Zoon te verwachten,

die Hij uit de dood heeft opgewekt,

Jezus, die ons redt van de komende toorn.

 

MATTEÜS 22,34-40

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

In die tijd kwamen de Farizeeën bijeen, toen zij vernamen

dat Jezus de Sadduceeën de mond gesnoerd had.

En een van hen, een wetgeleerde,

vroeg Jezus om Hem op de proef te stellen:

"Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?"

Hij antwoordde hem:

"Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,

geheel uw ziel en geheel uw verstand.

Dit is het voornaamste en eerste gebod.

Het tweede, daarmee gelijkwaardig:

Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.

Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten."

 

INGESPROKEN LEZINGEN

Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.

 

 

COMMENTAAR BIJ DE ZONDAGSLEZINGEN

Jean Bastiaens

Tora en Evangelie

De Tora, in de beperkte zin van het woord, behelst de zogenaamde vijf boeken van Mozes, de eerste vijf boeken van de Bijbel. Wij, christenen, spreken nogal makkelijk over ‘de Wet’ als aanduiding van die boeken. Maar dat is eigenlijk niet juist. Het Hebreeuwse woord Tora duidt op ‘onderricht’ of op ‘leidraad’. Er staan dan ook allesbehalve alleen maar wetten in de Tora. De Tora begint juist met een gedicht (het scheppingsgedicht) en vertelt vervolgens verhalen. Verhalen en voorschriften wisselen elkaar af en dat heeft een diepe betekenis.

Wanneer de Tora louter voorschriften zou bevatten, zou dat neerkomen op een dor en nogal inspiratieloos wetboek. De verhalen geven echter kleur aan de voorschriften en helpen ook de voorschriften te interpreteren zonder die te verabsoluteren. In dat opzicht lijkt ons Evangelie op Tora, want ook in het Evangelie gaat het om voorschriften zowel als verhalen. Dat geldt eens te meer voor het Matteüsevangelie. En ook daar geldt dat we de voorschriften niet los mogen zien van het verhaal. Tora en Evangelie zijn wat dat betreft op dezelfde leest geschoeid. En beide zijn voor een christen van fundamenteel belang voor zijn geloofsleven.

Op de dertigste zondag lezen we een klein stukje uit het zogenaamde Verbondsboek, dat begint in Exodus 20, 22 en eindigt in 23, 33. Het is het vervolg op het hart van de Tora, de tien woorden (Exodus 20, 1-17). In de eerste lezing gaat het over de vraag hoe wij ons dienen te verhouden tot de kwetsbare groepen in de samenleving. Er komen vijf categorieën aan bod. Eerst de vreemdeling, voor wiens situatie we begrip moeten hebben omdat wijzelf – dat wil zeggen onze voorouders ‘in het geloof’ – in Egypte hebben gewoond en wel als slaven. Hier zien we dus hoe het voorschrift wordt ingebed in het verhaal. Vervolgens gaat het om de weduwen en de wezen, kwetsbare mensen voor wie het beschermende verband van een gave familie afbrokkelt. Hun financiële, sociale en geestelijke noden eisen terecht onze aandacht op. GOD zelf staat garant voor hun bescherming, want wie weduwen en wezen tekortdoet, zal de gevolgen dragen. Daarna gaat het om mensen die in geldnood verkeren en die zich gedwongen zien om bij anderen te lenen. Van hen mag geen rente worden gevraagd, want van miserie mag je geen rente rapen. En tot slot gaat het over iemand die vastzit in schulden en nood heeft aan schuldbemiddeling. Wanneer men hem of haar het bovenkleed afneemt (als symbolisch onderpand voor de schuld), moet men dat ’s avonds teruggeven, want het bovenkleed is de bescherming tegen de koude van de nacht. Die vijf richtlijnen manen ons aan om op een menselijke manier met de kwetsbare groepen in de samenleving om te gaan. Dát is Tora.

Het is GOD zelf die zich ‘met pathos’ (een term van Abraham Joshua Heschel) engageert voor die kwetsbare groepen. Ook het taalgebruik is gepassioneerd. Let echter op, wanneer het gaat over de verwaarlozing van weduwen en wezen, horen we GOD zeggen dat 'Mijn toorn zal losbarsten en Ik u met het zwaard zal doden'. Dat klinkt inderdaad erg heftig. De verontwaardiging van GOD is bij voorbaat erg groot. Aan het einde van de lezing horen we echter dat GOD aandacht heeft voor de met schulden beladen mens, 'want Ik ben vol medelijden'. De twee uitspraken moeten we op elkaar betrekken als twee contrasten. Wie een weduwe of een wees links laat liggen, ondergaat de ‘toorn’ van GOD, maar wie als kwetsbare persoon tot GOD om hulp roept, zal Hem leren kennen als iemand die ‘vol medelijden’ is. Gods toorn en zijn medelijden zijn de twee kanten van dezelfde medaille en geven beide uitdrukking aan zijn intense betrokkenheid. Het is eigen aan een Semitische cultuur om dat alles in sterke en vlammende bewoordingen te benadrukken.

Ook in de evangelielezing gaat het over Tora. Er zijn welgeteld 613 voorschriften in de Tora en niet alle voorschriften hebben hetzelfde gewicht. Maar wat houdt al die voorschriften nu samen? Welke basishouding veronderstellen al die voorschriften? De Farizese Torageleerden hadden zich die vraag al vaak gesteld. De grote Farizese geleerde Hillel, die leefde en werkte vlak vóór de geboorte van Christus, leerde het volgende: 'Doe een ander niet aan wat je zelf niet aangedaan wil worden. Dat is de hele Tora, de rest is commentaar. Ga nu en leer.' Ook Jezus krijgt die vraag voorgelegd: 'Wat is het voornaamste gebod van de Tora?' Zijn antwoord is subliem: 'Bemin de heer met heel je hart, heel je ziel en heel je verstand – en je naaste als jezelf.' Het gaat om twee citaten: uit de Geloofsbelijdenis (het Sjema – Deuteronomium 6, 5) en uit de Heiligheidswet (Leviticus 19, 18). Alles uit Tora en Profeten gaat terug op die grondhouding. En vanuit die grondhouding zullen we alle voorschriften leren begrijpen en worden ze doenbaar.

 

Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar

← VORIGE ZONDAG NAAR OVERZICHT A-CYCLUS VOLGENDE ZONDAG →

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Liturgie en Catechese
Inspiratie
lectionarium
zondagslezingen
zondag door het jaar
30ste
A-cyclus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

A-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

B-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

C-cyclus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook