A-cyclus twintigste zondag door het jaar | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      Godly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstActiviteitenkalenderElektronische nieuwsbriefBlog
Tijd door het jaar zomer 2 © Pixabay_congerdesign

A-cyclus twintigste zondag door het jaar

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op zondag 23 januari 2022 - 13:19
Afdrukken
Geschreven en ingesproken lezingen uit het lectionarium voor de 20ste zondag door het jaar (A-cyclus) met bijhorende commentaar

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

EVANGELIE

INGESPROKEN LEZINGEN

COMMENTAAR

JESAJA 56,1.6-7

Eerste lezing uit de profeet Jesaja

 

Zo spreekt God de Heer:

'Onderhoudt het recht en doet wat rechtvaardig is,

want mijn heil is in aantocht,

mijn gerechtigheid zal zich openbaren.

De vreemdelingen die zich bij de Heer aansluiten

om Hem te dienen,

die zijn naam met liefde vereren

en zijn dienaren willen zijn,

allen die de sabbat onderhouden en hem niet onteren,

die trouw blijven aan mijn verbond,

hen breng Ik naar mijn heilige berg

en Ik geef hun vreugde in mijn huis van gebed.

Hun brand- en slachtoffers

zullen Mij aangenaam zijn op mijn altaar,

want mijn huis zal worden genoemd:

een huis van gebed voor alle volken.'

 

ROMEINEN 11,13-15.29-32

Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

 

Broeders en zusters,

Ik, Paulus, richt mij nu tot u

die uit het heidendom gekomen zijt.

Ik ben weliswaar apostel der heidenen,

maar ik schat dit ambt juist hierom zo hoog,

omdat ik hoop

daardoor mijn eigen volk tot naijver te prikkelen

en er althans enigen van te redden.

Want als hun verwerping de wereld verzoening heeft gebracht,

wat kan dan hun aanneming anders betekenen

dan leven uit de doden?

Maar God kent geen berouw over zijn genadegaven

noch over zijn roeping.

Zoals gij eertijds aan God ongehoorzaam zijt geweest,

thans echter, dankzij de ongehoorzaamheid van Israël,

ontferming hebt gevonden,

zo is thans Israël op zijn beurt ongehoorzaam geworden,

opdat het ten gevolge van de u betoonde ontferming,

eveneens erbarming zou vinden.

Zo heeft God allen in ongehoorzaamheid opgesloten

om allen in te sluiten in zijn ontferming.

 

MATTEÜS 15,21-28

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

 

In die tijd trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon.

Op een gegeven ogenblik

trad een Kananeese vrouw uit dat gebied naar voren,

luid roepend:

'Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!

Mijn dochter is van een duivel bezeten

en wordt verschrikkelijk gekweld.'

Maar Jezus gaf haar in het geheel geen antwoord.

Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek:

'Stuur die vrouw toch weg,

want ze blijft ons achterna roepen.'

Hij antwoordde:

'Ik ben alleen maar tot de verloren schapen

van het huis van Israël gezonden.'

Maar de vrouw kwam naderbij,

wierp zich voor zijn voeten neer en zei:

'Heer, help mij !'

Hij gaf haar ten antwoord:

'Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is,

aan de honden te geven.'

'Toch wel, Heer, - sprak zij -

want de honden eten immers toch ook de kruimels

die van de tafel van hun meesters vallen.'

Daarop zei Jezus haar:

'Vrouw, ge hebt een groot geloof!"

'Uw verlangen wordt ingewilligd.'

En van dat ogenblik was haar dochter genezen.

 

INGESPROKEN LEZINGEN

A-cyclus twintigste zondag door het jaar by Bijbeldienst Bisdom Brugge

 

 

COMMENTAAR BIJ DE LEZINGEN

Jean Bastiaens

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?

Het volk van Israël heeft de eigen roeping om volk van GOD te zijn altijd gezien in relatie tot de andere volken. Zo is het begonnen met Abraham, die als eerste de weg van het geloof gegaan is en die op grond van zijn volgehouden trouw en vertrouwen een bron van zegen werd voor alle volken (Genesis 12,2-3; 22,18). De profeten hebben het volk er telkens aan herinnerd dat het heil dat GOD voor zijn volk heeft weggelegd, ook de vreemdeling op het oog heeft, ja zelfs de andere volken die Israël omringen. Hiermee is van het begin af aan een spanning gecreëerd in het geloof van Israël: krachtens de eigen roeping en de gave van de Tora, moest het volk Israël helemaal zichzelf zijn, om juist op die manier een lichtbaken te worden voor de andere volken. Het leven in die spanning is altijd een opgave geweest en met wisselend succes uitgevoerd. De lezingen van deze zondag laten zien hoe die spanning ook in Jezus eigen leven een rol heeft gespeeld.

In de eerste lezing vinden we die spanning op een harmonieuze manier terug. De ballingen keren terug naar hun land, dat er verwoest en verlaten bij ligt. En er zijn vreemdelingen die zich bij hen aansluiten, zoals dat ook het geval was bij de uittocht uit Egypte (Exodus 12,38). Het land zal opnieuw opgebouwd moeten worden, en er zal werk gemaakt moeten worden van een nieuwe tempel. Deze tempel wordt tot tweemaal toe gekarakteriseerd als 'huis van gebed', en de tweede keer klinkt dat zelfs als 'een huis van gebed voor alle volken'. Het gebed staat voorop, dat is het belangrijkste kenmerk van die nieuwe tempel. Tussen die twee karakteriseringen in staat dat er ook brand- en slachtoffers gebracht mogen worden. Maar dat kan alleen maar gebeuren binnen het globale kader van gebed, dat wil zeggen van ontmoeting en persoonlijke toewijding aan de levende GOD.

Wie is die vreemdeling die welkom is in dat huis van gebed? Van hem of haar worden zes dingen gezegd: het gaat om iemand die de HEER wil dienen, die zijn Naam met liefde wil vereren, die zich onder het volk als een dienaar of dienares wil gedragen, die de sabbat wil onderhouden, de sabbat niet zal onteren, die trouw wil blijven aan het verbond. Zo'n vreemdeling zal de gerechtigheid die GOD op het oog heeft, ten volle helpen realiseren.

In de evangelielezing begeeft Jezus zich naar vreemd gebied, de streek van Tyrus en Sidon. Hij doet dit niet uit vrije wil: hij 'wijkt uit', en dat is bij Matte s een sleutelwoord dat we al eerder verscheidene malen gehoord hebben (in het lectionarium is dit afgezwakt vertaald met 'trok zich terug'). Jezus wijkt uit omdat Farizee n en Schriftgeleerden Hem op de hielen zitten. Jezus heeft immers verklaard dat zij Gods woord ontkrachten door voorrang te geven aan eigen voorschriften. En daar bovenop heeft Jezus een totaal nieuwe visie op rein en onrein laten horen: niet wat de mond ingaat maakt de mens onrein, maar wat uit het hart komt, dat maakt de mens onrein. Er is een grote breuk geslagen!

Terwijl Jezus in den vreemde vertoeft, komt er een vrouw uit dat gebied naar Hem toe. Ze weet zich sterk door Jezus aangetrokken, en ze gelooft stellig dat Jezus haar dochter kan genezen. Deze is namelijk bezeten: haar geest is niet vrij, maar is bezet door een 'demon' die haar vreselijk kwelt. Het gaat om een groot psychisch lijden, dat ook lichamelijk een sterke weerslag heeft. De nood is zo groot dat de vrouw heel de kracht van haar stem inzet om de aandacht van Jezus te trekken. Maar vreemd genoeg: Jezus, die altijd zo gevoelig is voor de nood en het lijden van mensen, gaat er niet op in. En de leerlingen krijgen het op hun heupen van de vrouw: 'Stuur haar toch weg!' Nu voelt Jezus zich gedwongen om zijn houding te verantwoorden: 'Ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van het huis Israël. (vgl. Matteüs 10,5-6)

De vrouw laat zich echter niet afschrikken. Zij behoort tot het sterke type vrouw waarvan er heel wat rondwandelen in de geschriften van het Nieuwe Testament. Zij doorbreekt de patriarchaal georiënteerde gedachten van de leerlingen, werpt zich neer aan de voeten van Jezus en smeekt om hulp. Nu gaat Jezus toch op haar in. Wat Hij zegt, klinkt bijna verontschuldigend: het brood dat voor de kinderen bestemd is, kan toch niet aan de honden (= heidenen) gegeven worden? De vrouw gaat niet in op de mogelijk denigrerende bijklank van het woord 'honden', maar weerstaat Jezus' woord door Hem in dezelfde beeldtaal een andere denkpiste voor te houden: 'Toch wel! De honden vangen dankbaar de kruimels op die de kinderen van tafel laten vallen!'' Jezus staat versteld. Hij kijkt de vrouw aan, ziet haar geloof, en verklaart dat wat zij zozeer verlangt ook zal gebeuren. Deze vrouw heeft Jezus aangesproken op de roeping van het volk Israël. En Jezus heeft haar gehoord.

Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar

← VORIGE ZONDAG NAAR OVERZICHT A-CYCLUS VOLGENDE ZONDAG →

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Liturgie en Catechese
Inspiratie
zondagslezingen
lectionarium
19de zondag
tijd door het jaar
A-cyclus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

A-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

B-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

C-cyclus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook