Eerste lezing uit het boek Numeri
Van de berg Hor trokken de Israëlieten in de richting van de Rietzee,
want zij wilden om Edom heen trekken.
Maar onderweg werd het volk ongeduldig.
Het keerde zich tegen God en tegen Mozes:
'Hebt u ons uit Egypte gevoerd om te sterven in de woestijn?
Er is geen brood, er is geen water en dat minderwaardige eten staat ons tegen.'
Toen zond de Heer giftige slangen op het volk af,
deze beten de Israëlieten en velen van hen vonden de dood.
Nu kwam het volk naar Mozes en zei:
'Wij hebben gezondigd, want wij hebben ons tegen de Heer en tegen u gekeerd.
Bid de Heer dat Hij die slangen van ons wegneemt.'
Toen bad Mozes voor het volk en de Heer zei tot hem:
'Maak zo'n giftige slang en zet die op een paal.
Iedereen die gebeten is en ernaar opziet, zal in leven blijven.'
Mozes maakte een bronzen slang en zette die op een paal.
Ieder die door een slang was gebeten
en zijn ogen op de bronzen slang richtte,
bleef in leven.
Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Philippi
Broeders en zusters,
Hij die bestond in Godelijke majesteit
heeft zich niet willen vastklampen
aan de gelijkheid met God.
Hij heeft zichzelf ontledigd
en het bestaan van een slaaf op zich genomen.
Hij is aan mensen gelijk geworden.
En als mens verschenen
heeft Hij zich vernederd;
door gehoorzaam te worden tot de dood,
tot de dood aan een kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam verleend
die boven alle namen is,
opdat bij het noemen van zijn naam
zich iedere knie zou buigen,
in de hemel, op aarde en onder de aarde,
en iedere tong zou belijden
tot eer van God, de Vader:
Jezus Christus is de Heer.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus:
Nooit is er iemand naar de Hemel opgeklommen,
tenzij Hij die uit de hemel is neergedaald: de zoon des mensen.
En deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven,
Zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn
opdat eenieder die gelooft, in hem eeuwig leven zou hebben.
Zozeer immers heeft God de wereld lief gehad,
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
Opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zou gaan,
maar eeuwig leven zou hebben.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen,
maar omdat de wereld door Hem zou worden gered.