De Provincie West-Vlaanderen liet, in samenwerking met Stad Brugge en Universiteit Gent, een geofysisch onderzoek uitvoeren op de site Ter Doest.
Wat is er nu op de site te zien?
De site Ter Doest, gelegen in de Brugse deelgemeente Lissewege en nu eigendom van de Brugse kathedrale kerkfabriek, was ooit de locatie van de bloeiende gelijknamige abdij Ter Doest. Tussen de twaalfde en zeventiende eeuw bouwden cisterciënzers hier aan een zusterabdij van de abdij Ten Duinen in Koksijde, die later verhuisde naar de site Ten Duinen, het latere Brugse Grootseminarie. Van dit complex is boven de grond enkel de grote kloosterschuur van 50 meter lang overgebleven. De hoeve en kapel aan de toegangsdreef van de erfgoedsite dateren uit de zeventiende eeuw en zijn opgebouwd met restanten van de oorspronkelijke abdij. Het vermoeden was er al lang dat er in de ondergrond van de omliggende polders nog veel te vinden was en bodemonderzoek in het najaar van 2021 bracht inderdaad heel wat interessants aan het licht.
De Universiteit Gent voerde een geofysisch onderzoek uit, onder leiding van professor Philippe De Smedt. Met geavanceerde bodemsensoren scanden de onderzoekers de weiden ten oosten van de abdijschuur. De scans van de bodem lieten toe om een kijkje te nemen onder de grond zonder dat de bodem hoefde te worden omgewoeld. Uit de scans bleek dat de restanten van de voormalige abdij onder de grond bijzonder goed bewaard zijn gebleven.
Wat is de relevantie van de ondergrondse restanten?
Uit de resultaten van de bodemscans (klik hier voor een interactieve weergave), kon bijna het volledige grondplan van de abdij op een diepte van (meestal) slechts 15 centimeter worden afgelezen (klik hier voor een interactieve weergave). Het gaat om mogelijke muurresten, fundamenten en vloeren. Wanneer men de resultaten vergelijkt met het standaardplan van een cisterciënzer abdijcomplex, dan is er een zeer grote overeenkomst. Er zijn aanwijzingen voor onder andere de mogelijke abdijkerk, het klooster met pandgang, een sacristiegebouw en kapittelzaal, en een mogelijk bijkomende kleine pandgang die verbonden is met het grote klooster. Professor De Smedt was eenduidig:
In Vlaanderen is er geen tweede site zoals dit. Het is een uniek historisch, archeologisch en wetenschappelijk gegeven.