Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur,
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur,
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Evangelie
Luisteren wij dan nu naar het verhaal van de opdracht van Jezus in de tempel, zoals verwoord bij de evangelist Lucas.
Toen de tijd aanbrak
waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes
gereinigd moesten worden,
brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem
om Hem aan de Heer op te dragen,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren:
elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht
moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren
een offer te brengen,
namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon,
een wetgetrouw en vroom man,
die Israëls vertroosting verwachtte,
en de heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest,
dat de dood hem niet zou treffen,
voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd.
Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen.
Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten
om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam Simeon het kind in zijn armen
en verkondigde Gods lof met de woorden:
“Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël.”
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden,
keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug.
Het kind groeide op en nam toe in krachten;
het werd vervuld van wijsheid
en de genade Gods rustte op Hem.
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden,
keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug.
Het kind groeide op en nam toe in krachten;
het werd vervuld van wijsheid
en de genade Gods rustte op Hem.
(Lc 2, 22-32.39)
Commentaar
Overeenkomstig de Joodse Wet was een vrouw die een kind gebaard had onrein en mocht ze niet deelnemen aan het openbare leven. Veertig dagen na de geboorte van een jongen moest de moeder zich laten reinigen, zo lezen we in het twaalfde hoofdstuk van het boek Leviticus. En aangezien Jezus de eerstgeboren zoon was, moest hij tevens worden toegewijd aan God in de tempel, zoals beschreven staat in het dertiende hoofdstuk van Exodus. Om zich te zuiveren moesten de jonge ouders een duif en een ram offeren. Voor arme mensen volstonden twee duiven. In het verhaal volgens Lucas onthaalt de oude Simeon Jezus in de tempel. Bij het zien van Jezus roept Simeon dan ook uit: ‘Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’ Vandaar de term Lichtmis: in Jezus herkent Simeon het Licht dat alle volkeren verlicht. De lofzang van Simeon, in het Latijn het ‘Nunc dimittis’ is één van de grote lofzangen uit het Nieuwe Testament, en wordt in het getijdengebed tijdens de completen gebruikt om de dag passend af te sluiten. Simeons woorden werden ook op grandioze wijze getoonzet door J.S. Bach in zijn cantate ‘Ich habe genug’, geschreven voor Lichtmis 1727, waarvan we hier de openingsaria beluisteren.
Ich habe genug (Bach)