Je bent van harte welkom in de decanale Sint-Petrus-en Pauluskerk van Oostende
De kerk is open: 9h – 12h & 14h – 17 h
Gesloten: zondagmiddag en maandagochtend
Op zondag is er een viering om 10h
Geschiedenis en bezienswaardigheden
Op 14 augustus 1896 werd de voormalige Sint-Pieterskerk door brand vernield. Het enige wat van deze kerk nog overblijft is de Peperbusse, de toren achter de huidige kerk.
De nieuwe Sint-Petrus-en-Pauluskerk werd gebouwd in neogotische stijl tussen 1899 en 1905 naar de gedetailleerde plannen van de Brugse architect Louis Delacenserie (1838-1909). De stijl van de kerk is gespiegeld aan de gotische stijl van de neogotische Votivkirche in Wenen. De plannen waren uiterst gedetailleerd. Elke steen, elk decoratief element werd nauwkeurig getekend. Delacenserie heeft het type van hooggotische kathedraal herleid tot een monumentale kerk met perfecte proporties.
De bouw werd gestart op 18 april 1899 en de ruwbouw was reeds klaar in oktober 1904. De kerk werd plechtig ingehuldigd op 4 september 1905 in aanwezigheid van Leopold II en tal van prominenten. Maar de kerk werd pas ingewijd op 31 augustus 1908 door de Brugse bisschop Waffelaert.
Het gewelf van het middenschip is opgebouwd uit vierdelige kruisribgewelven, typisch voor de Franse hooggotiek. Ook het meubilair, ontworpen door de architect en gemaakt door ambachtslieden uit Antwerpen en Brugge, is in neogotische stijl.
De marmeren preekstoel werd vervaardigd door Pierre Peeters tussen 1901 en 1904. De kanselkuip is versierd met vier reliëfs waarin scènes uit het leven van de H.H. Petrus en Paulus uitgebeeld worden. Tussen de taferelen worden de vier evangelisten afgebeeld.
Tegen de zijmuren bevinden zich de 14 staties van de kruisweg, getekend door de architect en uitgewerkt door J. Gerrits 5antwerpen in 1905. De personages in een hoog-reliëf gebeiteld dragen een Bourgondische klederdracht en zijn gesitueerd in een Vlaamse stad.
Deze hoofdkerk van Oostende herbergt enkele knappe gebrandschilderde ramen. De oorspronkelijke glas-in-loodramen werden vernietigd in WOI en WOII. Het enige originele raam bevindt zich in het mausoleum. Alle huidige glasramen zijn van de hand van de glaskunstenaar Michiel Martens (°1921-2006). Aan de wand links van het altaar zijn er gebrandschilderde ramen van alle Belgische koningen en van koningin Louise Marie. Alleen koning Albert II en koning Filip ontbreken nog in het lijstje. Van koning Boudewijn is er wel een kleurrijk gebrandschilderd raam waarin men de jonge koning ziet staan met een bril. Andere glasramen geven scènes weer met de patroonheiligen Petrus en Paulus, de Inname van Oostende en de heilige Martinus.
Helemaal vooraan achter het hoofdaltaar bevindt zich als uitbreiding van de kerk, een neogotische kapel met het praalgraf van koningin Louise Marie. Zij stierf in Oostende op 11 oktober 1850. Op vraag van Leopold II werd deze kapel gebouwd op zeshoekig grondplan, zoals de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken. Deze kapel met spitskoepelgewelf is 28 m hoog. Het monumentale praalgraf uit wit carraramarmer is van de Herentalse beeldhouwer Charles Auguste Fraikin (1817-1893). Het is een typische romantische beeldhouwkunst. Het bevond zich oorspronkelijk in de crypte van de Sint-Pieterskerk. Het werd ingehuldigd in 1859. De koningin is echter begraven te Laken.
Het Schyven-Flentrop-orgel achteraan op het doksaal werd in 1907 gebouwd door de Brusselse firma Pierre Schijven & C°.
Mede vanwege de geringe levensduur van de toegepaste constructies, geraakte het orgel opnieuw in verval. Nadat het rond 1990 zelfs volledig onbespeelbaar geworden was, maakte orgeldeskundige Koos van de Linde een ontwerp voor een nieuwe restauratie. De uitvoering van de werken werd in 1997 toevertrouwd aan de firma Flentrop Orgelbouw uit Zaandam (Nederland) die in dit soort restauraties een grote ervaring heeft. Het registeraantal bedraagt nu 43.
Op 7 mei 2000 werd het nieuwe orgel feestelijk ingespeeld. Vooral de indrukwekkende Franse orgelmuziek van César Franck, Charles-Marie Wirdor en Louis Vierne klinkt prachtig op dit instrument.
Vooraan rechts bevindt zich het Thomas-orgel. Dit werd in 2004 gebouwd door de Manufacture d'orgues Thomas uit Francorchamps voor de kapel op de wijk Hazegras. In mei 2010 werd het naar de Sint-Petrus en Pauluskerk overgebracht. Het nieuwe orgel heeft 2 klavieren, een zelfstandig pedaal en telt 11 registers. Het orgel is geïnspireerd op het werk van Gottfried Silbermann, tijdgenoot van J.S. Bach. Het is een zeer praktisch instrument om cantors, solisten en koren te begeleiden tijdens een viering en klinkt schitterend in de muziek van Johann Sebastian Bach en tijdgenoten.
In de doopkapel achteraan bevinden zich enkele negentiende-eeuwse harmoniums. Aan het begin van de negentiende eeuw ontstond er een nieuwe groep muziekinstrumenten, waarvan we vandaag nog de accordeon, het harmonium en de mondharmonica kennen. In 1840 bracht de Debain een instrument op de markt met de naam ‘Harmonium’. Weinig mensen hebben toen kunnen vermoeden dat dit instrument binnen een halve eeuw zo populair zou worden. Het harmonium werd in de daaropvolgende eeuw in een zeer groot aantal uitvoeringen bij honderdduizenden gefabriceerd en alom in de wereld bespeeld. De laatste decenia raakte het harmonium wat in onbruik, maar het Debain-harmonium dat in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk van Oostende staat is een vroeg prachtexemplaar uit ongeveer 1840. Het specifieke repertoire van o.a. César Franck klinkt er prachtig op.
Naast de doopkapel vind je het werk Im Gebiss der Zeit van de Duitse schilder Schwontkowski. Meestal schildert Schwontkowski sobere taferelen. Ook hier plaatst hij alleen enkele figuratieve objecten op een neutrale of weinig uitgewerkte achtergrond. Het maakt zijn werk in de kerk sterk contemplatief. Door op het glas te schilderen speelt hij met de ruimte en gaat hij in interactie met het glasraamwerk. Met verf van handgemalen pigmenten en verschillende texturen schildert hij verhalen over het menselijke thema van leven en dood. Het treft de kern en is voor hem verhaal genoeg.
Bronnen: Wikipedia, www.orlandus.be, persoonlijk archief van E.H. J. Dessein.