Veel goeds en schoons gebeurt in stilte, achter de schermen. Het dragen van de communie naar zieken en bejaarden thuis of in een zorgvoorziening bijvoorbeeld. Over dit dienstwerk getuigen drie parochianen van Destelbergen-Melle: diaken Toon Claeys, zijn vrouw Ingrid Mallems en Marie-Thérèse De Meyer. Toon en Ingrid hebben twee zoons en zijn in blijde verwachting van een vijfde kleinkind. Beiden nemen verschillende parochiale engagementen op. Onder meer zijn ze actief in de Samana-afdeling, vroeger Ziekenzorg, van Destelbergen-Eenbeekeinde (Pius X). Professioneel is Toon pastor in het AZ Sint-Lucas Gent. Ook Marie-Thérèse is een van de dragende krachten van de parochie. Ze is contactpersoon van Samana Destelbergen-centrum (O.L.V. ter Sneeuw). Als mantelzorger stond Marie-Thérèse jarenlang voor haar mama paraat.
Hoe ben je aan het communie-dragen begonnen?
Toon: “Jaren geleden woonden enkele zusters van de Kindsheid Jesu op Pius X. Door de leegte die ze nalieten, is mijn engagement spontaan gegroeid. Het begon met een buur die door een ernstige ziekte niet langer de eucharistie kon bijwonen. Ook via Samana leerde ik mensen kennen die graag de communie aan huis ontvingen. Tijdens de weekends dat ik wachtdienst had in het AZ Sint-Lucas, verving Ingrid mij en zo is ook zij communiedrager geworden. Vorig jaar, toen de kerk van Pius X aan de eredienst werd onttrokken, kreeg ons engagement een nieuwe impuls. Toen maakten we met Samana de mogelijkheid van ziekencommunie aan huis breed bekend. Wie geïnteresseerd was, kon dit signaleren en een eigen ritme kiezen: wekelijks, maandelijks of op hoogdagen. Er kwamen verschillende nieuwe aanvragen binnen. Onlangs werd dit aanbod verder bekendgemaakt en verruimd naar het geheel van de nieuwe parochie toe. In het ziekenhuis ligt het anders: iedere zondag brengt de pastor van dienst – we zijn met vier – samen met een team van vrijwilligers de ziekencommunie naar wie er om vraagt.” Marie-Thérèse: “In Destelbergen-centrum hebben we met Samana al een lange traditie van communie-dragen naar zieken aan huis. Vroeger werden zelfs jaarlijks op de ‘dag van de chronisch zieke mens’ alle communiedragers vanuit de eucharistie gezonden. Daarbij kregen ze ook een bloemetje voor de zieken mee. Voor mijzelf is alles begonnen met de zorg voor mijn moeder. Toen ze ’s winters ziek werd, bracht ik de communie voor haar mee. Later deed ik dit ook voor een buurvrouw.
En zoals Toon en Ingrid leerde ik ook via Samana mensen kennen die graag de communie thuis ontvingen. Van het een kwam het ander. Het aantal mensen dat ik op zondag de communie breng, varieerde de voorbije jaren naar gelang de vraag, maar nooit ging ik naar meer dan vier adressen. De laatste tijd bracht ik één dame de communie. Die dame is nu naar en RVT. Momenteel draag ik dus geen communie meer bij mensen.”
Hoe verloopt een bezoek concreet?
Marie-Thérèse: “Veel hangt af van de persoon aan wie je de communie brengt, ook van de concrete situatie op het moment. Ik wil niets opdringen. Ik houd er ook rekening mee of iemand de eucharistie op de televisie heeft gevolgd. Wel probeer ik altijd duidelijk te maken dat ik vanuit de parochie gezonden ben. Dikwijls verwoord ik enkele gedachten uit de homilie. Soms vertel ik ook iets over het reilen en zeilen op de parochie. Dit gebeurt in het gesprek voor of na het eigenlijke gebedsmoment.” Ingrid: “Het gesprek houd ik het liefst nadien. De meeste mensen zijn immers voorbereid op je komst. De kaars staat al te branden. Soms ligt ook een doekje klaar en staat een kruisbeeld uitgestald. Je bent verwacht en er is respect voor Wie komt. Wat het gebedsmoment zelf betreft : ook ik laat de concrete invulling mede afhangen van het feit of iemand al dan niet de eucharistie op tv heeft gevolgd. Indien niet, dan bouw ik het gebedsmoment rond deze elementen op: het evangelie van de zondag, het Onze Vader, de communie, een slotgebed en een kruisteken. Sedert kort ga ik samen met Toon ook in het ziekenhuis de communie dragen. Daar maak ik op een vrije manier gebruik van de gebedsfolders die de pastorale dienst heeft aangemaakt. Maar dit engagement vergt veel van mij. Als je een kamer binnenstapt, weet je niet wat je te wachten staat. Je kent de persoon en zijn of haar situatie niet. Onlangs vertelde een zwaar zieke vrouw me dat haar kleinkind die dag werd gedoopt. Er stond een foto van het kind uit. Ze vroeg me of ik het kind wou zegenen.” Toon: “Anders dan Ingrid begin ik het bezoek niet altijd met het gebedsmoment en de uitreiking van de communie. Als je vooraf een gesprek hebt, kun je soms iets ervan in het gebed verwerken. In dit gesprek verwijs ook ik regelmatig naar de parochie. Het gebedsmoment zelf verloopt soms heel verschillend. Maar doorgaans voorzie ik geen schuldbelijdenis. Ik heb geleerd dat de meeste mensen echt wel goed voorbereid zijn. –Ingrid vult aan: de vraag om de ziekencommunie te ontvangen, is al een act van geloof. – Wel zeg ik dikwijls dat we God alles mogen toevertrouwen, zowel wat ons verdriet doet als wat ons dankbaar stemt. Verder probeer ik met schroom en respect bij mensen aan te kloppen. Manu Keirse heeft het over ‘aarzelen aan de deur’. Dit vind ik belangrijk. Je komt op heilige grond. Je betreedt de intimiteit van mensen. Je staat open voor wat je treft, zonder te oordelen.”
Hoe bereid je je op het dragen van de communie voor?
Marie-Thérèse: “Het vieren van de eucharistie is mijn voorbereiding. Op het einde van de eucharistie worden we ook allen gezonden. Het is in die geest dat ik dan naar de mensen ga.” Ingrid: “Vandaag wordt in Destelbergen-centrum de eucharistie op zaterdagavond gevierd. Daarna is het te laat om nog naar zieken of bejaarden te gaan. Het dragen van de communie moet dus de dag nadien. Ik vond het vroeger wel makkelijker, wanneer dit rechtstreeks vanuit de eucharistie op zondag kon. Daarom probeer ik nu zoveel als mogelijk te voet naar de zieken of bejaarden te gaan. Dit is toch anders dan wanneer je met de auto gaat. Je bent op weg en draagt Iemand mee. Uit eerbied steek ik ook de pyxis, het doosje waarin de communie wordt bewaard, altijd in een apart vakje in mijn tas. Ik wil niet dat het tussen allerlei andere spullen steekt. Je bent met iets sacraals op stap. Ook in het ziekenhuis probeer ik me daarvan bewust te zijn. Onderweg probeer ik gesprek te vermijden. Ik zoek een sfeer van ingetogenheid.” Toon: “Ik herken me in wat Marie-Thérèse en Ingrid over het vieren van de eucharistie zeggen. Als je weet dat je nadien de communie naar een zieke of een bejaarde brengt, dan ben je toch op een andere manier in de eucharistie aanwezig. Maar ook vorming vind ik belangrijk. In het ziekenhuis komen we twee- of driemaal per jaar met alle communiedragers samen. We hebben aandacht voor de spiritualiteit en de manier waarop van het communie-dragen.”
Wat betekent dit engagement voor je? Wat doet het met je?
Ingrid: “Ik leer heel veel van de zieken. Je ziet hoe sommigen, ook wanneer ze zwaar ziek zijn, met een groot vertrouwen de communie ontvangen. Dit bevestigt je in je geloof. Je krijgt veel terug. Je leert ook van de kwetsbaarheid van de ander. En soms voel je echt dat God in het lijden van mensen staat.” Toon: “Als het met iemand niet goed gaat, draag je die persoon ook in de loop van de week mee. Soms loop je tussendoor nog even binnen. Of je telefoneert even. In het ziekenhuis krijgt het communiemoment dikwijls een vervolg met een bezoek en een gesprek in de loop van de week. Wat het communie-dragen voor mijn geloof betekent? Inderdaad, dit voedt je geloof. Soms denk ik: ‘Hier waren we met drie’. Maar het bezoek aan zieken roept ook vragen op. Je kunt je zo onmachtig voelen. Maar soms helpen de zieken je je onmacht uit handen te geven. Ik moet denken aan een dame die dagelijks de communie in het ziekenhuis wou ontvangen. Dikwijls zei ze: ‘Je gaat nu naar een andere kamer. Ik bid voor de mensen die je daar zult ontmoeten, en ook voor jou’. Ook gebeurt het wel eens dat iemand je spontaan een kruisje teruggeeft.”
Marie-Thérèse: “Ook ik ben al dikwijls getroffen door de sterkte en het vertrouwen van
zieke mensen. Soms vraag ik me af: ‘Zou ik dit zo kunnen?’. Het maakt me gelukkig dat
ik de communie aan zieken mag dragen. Nu die ene dame naar een RVT is, heb ik het
gevoel dat ik iets mis.”