In de maand januari hebben we jullie al warm gemaakt voor de aandacht voor Sint-Jozef, die dit jaar door de paus in verdienstelijke bloemetjes is gezet. Wij van onze kant beloofden rondom ons te kijken in de loop van dit jaar en die plaatsen of organisaties te benaderen binnen onze pastorale eenheid waar Sint-Jozef hoog in het vaandel wordt gedragen. Zelfs in deze coronatijd, goed beschermd en met de nodige afstand trek ik er op uit.
Een traditie door de eeuwen
zinvol meegedragen
in de huidige tijd
Ik wandel de kerk van Munsterbilzen in, richting het koor. Vandaar ga ik rechts de kamer binnen. Ja, daar kom ik terecht in de Sint-Jozefskamer, de plek waar het bestuur en de leden van de gelijknamige groep samenkomen om te vergaderen, om zich voor te bereiden op hun deelname aan de vieringen. In deze kamer bevinden zich de flambouwen en de materiaalkast. Aan de muur hangt een kruisweg die vroeger, onder pastoor Martini, in de kerk was geplaatst. Nu de oude kruisweg zijn plaats in de kerk heroverde, heeft deze kruisweg een mooie plaats in deze bestuurskamer. Aan de muur hangt, beveiligd achter het glas, de zeer oude vlag van de Sint-Jozefskamer - datum 1879. Een nieuwe vlag werd ontworpen in 1963. Op beide vlaggen staat het woord ‘eendracht’. Verder vinden we er een herdenkingsplaat die verwijst naar de viering ‘125 jaar Sint-Jozefskamer’. Verder lezen we een aloude tekst met de voorschriften waaraan de leden in het verleden moesten beantwoorden. Terwijl we zo aan het rondkijken zijn sijpelen de leden van het bestuur één voor één binnen: voorzitter Luc Vanhove, de ondervoorzitter Nassèr, secretaris en penningmeester Yvo Meuwissen en materiaalmeester Jean-Louis Dello. Met deze mensen hebben we bij een warme tas koffie, een gezellige babbel over hun Sint-Jozefskamer, en dit alles onder het toeziend oog van hun fotograaf Jan.
We geven het openingswoord aan de voorzitter.
Luc: Inderdaad, ik ben al jaren voorzitter van deze vereniging in opvolging van koster Alfons Maenen die op 31 okt. 2016 is gestorven. Fons heeft 43 jaar de Sint–Jozefskamer geleid en bezield. Hij heeft daar heel veel voor gedaan. De vereniging was door de jaren heen wat aan het sputteren, maar hij heeft duidelijk zijn schouders eronder gezet en we kunnen nu spreken van een bloeiende vereniging.
Wat voor een vereniging zijn jullie eigenlijk,
een kerkelijke of een profane?
Nasser: We zijn een kerkelijke vereniging. Het doel van onze vereniging is: “De onderlinge verbroedering en vriendschap, alsook de erewacht bij het Heilige sacrament”. We zijn dus heel sterk verbonden met de vieringen in de kerk en we zijn aanwezig in alle vieringen rond de hoogtepunten van het kerkelijk jaar (St-Jozef, Witte Donderdag, Pasen, Pinksteren, Onze-Lieve-Heerhemelvaart en processie, Onze-Lieve-Vrouwhemelvaart en Kerstmis). Maar ook bij andere bijzondere kerkelijke vieringen en gebeurtenissen worden we betrokken. We zijn er present met onze flambouwen en ons opgespeld ereteken. Niet al onze leden kunnen mee voorgaan in de vieringen omdat we onvoldoende flambouwen hebben, tweeëndertig in totaal. We vragen aan de leden die niet kunnen voorgaan in de viering toch deel te nemen aan de viering door hun aanwezigheid in de kerk. Als bestuur hameren we er bij onze leden vooral op dat we een kerkelijke vereniging zijn al moeten we toegeven dat wij ook een beetje de tijdsgeest ondergaan. Er is een verzwakking in het geloofsgebeuren en dat raakt ook onze organisatie. Maar we proberen ons te focussen op onze geschiedkundige doelstelling. Het bestuur ziet het als zijn plicht mee te werken aan de heropleving na de coronapandemie. Zo willen we extra tijd steken in de voorbereiding om de vereniging weer vlug op de rails te krijgen en ons best te doen om samen met onze leden weer in fierheid de diensten op te luisteren met onze brandende flambouwen.
Jullie dragen een embleem op jullie jas, een afbeelding van Sint–Jozef.
We mogen veronderstellen dat ieder lid daarover beschikt.
Is dit een gewijd exemplaar?
Luc en Nasser: Bij het lidmaatschap wordt aan elk nieuw lid dit ereteken geschonken en we verwachten van alle leden dat ze bij elke viering dit ereteken opspelden. Maar je zegt ons daar iets, waaraan we eigenlijk nooit gedacht hebben. Het wijden van dit ereteken. Dit zou een mooi symbolisch gebaar zijn en nog een veel grotere waarde schenken aan dit ereteken. We nemen dit op in één van onze volgende vergaderingen.
Wie onderhoudt de flambouwen?
Jean-Louis: Wat de flambouwen betreft hadden we een probleem. Midden in de flambouw stond een brandende kaars. Telkens als we naar buiten stapten bij een viering en er stak een beetje wind op, dan doofde de kaars. Het dragen van de lantaarn miste zijn betekenis. We moesten zoeken naar een oplossing. Nu is de kaars vervangen door een koperen buisje gevuld met olie en een wiek. Deze buisjes zijn wit geschilderd en op de plaats van de kaars bevestigd in de flambouw. Al onze lantaarns steken in een nieuw kleedje wat het lichtgevend aspect betreft. Het doel is bereikt: het licht in de wisselende weersomstandigheden brandend te houden.
Hoe ontstaat nu zo een vereniging?
Hoe word je lid?
Van waar komt die naam?
Luc en Nasser: Geen gemakkelijke vraag.
We hebben daar zelf al over nagedacht en nog geen sluitende verklaring voor gevonden.
Onze broederschap is zeer oud, zo een 400-tal jaren is ons altijd verteld. De oudste vlag in ons bezit dateert van 1879 en zou gemaakt zijn 2 jaar na de her-stichting van onze vereniging.
We zijn heel fier over ons bestaan als vereniging. We zijn eigenlijk de enige nog actieve Sint-Jozefskamer in Limburg, zelfs in België.
Ivo: Het is een vereniging die louter uit mannelijke leden bestaat. Vroeger werd je lid als je hoorde tot de gegoede families van de plaatselijke bevolking. In die tijd bestond het lidmaatschap in opvolging. Was vader lid, dan nam later één van de zonen de fakkel over. In sommige gevallen was de flambouw eigendom van de familie. Zo strikt is het nu niet meer. Maar toch bij het wegvallen van een bestaand lid vragen we nog steeds of er binnen de familie voor opvolging kan gezorgd worden. Dit lukt niet altijd. We rekruteren ook andere mensen maar ze moeten op zijn minst toch met de kerk verbonden zijn of willen zijn. De flambouwen behoren nu tot de vereniging. We hebben 52 leden en vanaf nu 32 flambouwen, die we mee kunnen dragen in de vieringen. Daarnaast hebben we 4 half grote en 4 heel grote flambouwen. Die laatste hebben een plaats in het koor van de kerk.
Als we er op uit trekken kan niet iedereen een flambouw dragen, omdat we meer leden hebben. Maar iedereen kan niet altijd aanwezig zijn. We rekenen erop dat iedereen toch aan de beurt kan komen in de loop van het jaar. We hebben een mooie opdracht en wij voelen ons dan ook als de lichtdragers rond de offergaven. We staan daarom in een kring rond het altaar, maar dan zo dat vanuit de kerk het zicht op het altaar wordt behouden.
Voorlopig bestaat het bestuur uit vier leden: voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, penning- en materiaalmeester. We komen geregeld samen. Vroeger was dit in een Munsters café zoals de Lotus, de Gardina, de Wembley of in de Chirodroom en nu hebben we een plaats in onze kerk. Hier hebben we onze Sint-Jozefskamer. Een mooie ruimte tegenover de sacristie, die een opknapbeurt heeft gekregen en ingezegend werd door priester Vanlessen op kerstdag 2016 (foto op volgende pagina). Zo zijn we thuis gekomen op de plaats waar we thuishoren.
Jullie zijn altijd met een beperkte groep aanwezig in de kerk.
Zijn er dan geen momenten waarop jullie allemaal samen zijn?
Luc: De aanwezigheid in de kerk moet zich niet beperken tot de lantaarndragers. Ook leden die op dit moment geen drager zijn, kunnen ook in de viering aanwezig zijn, als gelovigen.
Ivo en Luc: Er zijn momenten in het jaar dat we met velen samen zijn. Het feest van Sint-Jozef vieren we samen. Het is de dag van ons lidmaatschapsvernieuwing. We starten met een eucharistieviering en daarna trekken we naar de Chirodroom voor een gezellig samenzijn.
Dit is het jaarlijks moment dat het lidmaatschap wordt vernieuwd. De feestdag van Sint-Jozef op 19 maart vieren we samen met de leden.
Rond Kerstmis hebben we onze feestvergadering samen met de partner .
Wij starten met een eucharistieviering waarna we ons begeven naar de feestzaal voor een diner. We sluiten ons feest af met een grootscheepse tombola.
Twee mooie feesten die in deze zorgvolle coronatijd niet kunnen doorgaan. Toch proberen we voeling te houden met onze leden, waarvan sommigen al hoogbejaard zijn. Ieder bestuurslid is de contactpersoon voor een deel van onze leden, waarmee hij een noodzakelijke band onderhoudt.
Bij elke viering, opgeluisterd door onze kamer, bezorgt ieder bestuurslid zijn leden een persoonlijke uitnodiging met de nodige informatie aangaande het hoofdfeest.
Elk jaar bezorgen we onze 80-plussers een traktatie op Sinterklaas met een lekkere ‘mikkeman’.
Als bestuur hebben we in dit coronajaar, waarop samenkomen in de kerk niet toegelaten was, voeling willen houden met onze leden. Met Kerstmis brachten we iedereen persoonlijk een kerstkaart en een kerstroos.
Ook zijn we van plan in de nabije toekomst, zolang er geen vieringen met opluistering mogelijk zijn, onze leden erkentelijk te blijven met een verrassing.
Heeft de Sint-Jozefskamer buiten de aanwezigheid in de kerk,
de twee feestmomenten nog andere activiteiten?
Luc: Toen ik jonger was, hoorde ik mijn vader – die lid was - soms vertellen over hoe het vroeger was; en hij vertelde: ‘Als iemand gestorven was, gingen ze met de flambouw daar naartoe. Er werd gans de nacht gebeden bij de overledene die, toen nog, in huis, op de ‘waam’ (een plank) lag.
Wanneer ze het bidden stopten, begonnen ze te kaarten. Ze schoven de overledene een beetje op zij en op diezelfde plaats bleven ze kaarten.’ Ik heb dat verhaal altijd gehoord en eigenlijk ook geloofd. Mensen gingen toen veel gemoedelijker met elkaar om. Voor onze overleden leden doen we nog altijd een grotere inspanning. We proberen zoveel mogelijk aanwezig te zijn, als groep. Bij de begroeting flankeren we met 4 flambouwen en de vlag.
En blijven gedurende de viering in het hoogkoor aanwezig.
Wat is als slot je uitdrukkelijke wens?
Luc, Nasser, Ivo en Jean-Louis: Hopelijk blijven we nog vele jaren als kamer bestaan. We willen nog eens benadrukken dat we fier zijn, dat wij de ENIGE vereniging zijn in Bilzen en waarschijnlijk ook de enige in België met die bijzondere naam en die bijzondere opdracht. Wat wensen we nog: dat wij ervoor kunnen zorgen dat onze vereniging actief kan blijven.
Ik verlaat de stille kerk waar enkele mensen achterblijven met een bruisend enthousiasme vol energie, bewust vanuit hun opdracht, een bijdrage te willen leveren aan de huidige evolutie van ons kerk zijn, een plaats willen bewaren in de viering en zo op een serene manier de vieringen mee een glans willen geven.
Een boeiende groep mensen heb ik met veel aandacht en voldoening beluisterd. Ik wens hen veel succes en ik hoop dat ze altijd voldoende mensen zullen vinden om samen met hen, hun opdracht in de kerkelijke vieringen te volbrengen.
Jef Vanhaelemeesch
Heilige Jozef,
Hoofd van het Heilig Huisgezin
en daarom patroon van alle christelijke gezinnen:
Wij bidden u,
geef dat ons familieleven,
een steeds getrouwer weerspiegeling moge zijn,
van dat van de Heilige Familie,
en sta vooral onze huisvaders en huismoeders bij
in opvoeding van hun kinderen.
Amen