We zijn anno 2016. Je valt alleen voor jouw uitgebreide functie als gemandateerde priester. Je weet je te omringen met een sterke ploeg (dit mogen we wel zeggen): enkele diakens, vrijwillige leken en je bouwt gestadig aan nieuwe visies, gericht en gestuwd met een nieuwe grondgedachte ‘federatief denken en werken’. Kan je een kort overzicht geven van hoe je dat probeert te verwezenlijken met deze groep op catechetisch en pastoraal vlak?
Er is inderdaad heel veel veranderd. Er zijn minder priesters maar de leken hebben een bijzonder rijke inbreng in het geheel van de pastorale werking. De catechetische opdracht in de Kerk wordt voor een groot deel gedragen door de leken. Ik ben er gelukkig om dat er zoveel mensen zich op vrijwillige basis willen inzetten. In 1999 hebben we een grote stap vooruit gezet en zijn we gegroeid naar de grote federatie met Beverst–Schoonbeek, Munsterbilzen en Rijkhoven erbij. In onze werking willen we vooral federatief denken. We moeten nog verder groeien. We moeten groeien naar een pastorale eenheid, waar het federatieteam de stuwende en leidende kracht wordt die de beslissingen neemt. De priester zal de eindverantwoordelijkheid blijven dragen maar het beleid wordt door het team gevoerd. Als je nagaat zijn bijna al onze catechetische activiteiten doordrongen van die federatieve gedachte. Kijk maar naar de voorbereiding eerste communie, het vormsel, het doopgebeuren, de uitvaarten. Het zou ons te ver voeren dat in detail uit te leggen maar dit kan misschien bij een andere gelegenheid. Alleen voor de voorbereiding op het huwelijk zijn we nog niet zover. Misschien moet dit nog ruimer gezien worden op dekenaal vlak. Ook in de vieringen groeien we naar federatie: zie de Goede Week en vieringen rond de feestdagen. Ons werk is nog helemaal niet af. We moeten nog aftasten hoe we diaconie (onze aandacht voor zieken en armen), onze zorg voor wie rouwt verder federatief uitwerken.
Je bent een minzaam man, een gewaardeerd man, zowel door kerkgangers als door anderen. Je bent een man van gebed met een paar sterke troeven. Je bent een priester die streeft naar nabijheid bij mensen vooral voor zieken en stervenden. Je bent ook een persoon die medewerkers ruimte laat, ze weet te stimuleren, hun inzet weet te waarderen. Je bent voor zover je dit zelf kunt bepalen, de man van de geleidelijkheid, niet bruuskeren, maar langzaam evolueren. Wat heb je daar aan toe te voegen?
Eerlijk gezegd, ik heb heel veel geleerd in mijn lerarentijd. Aandacht hebben, tijd maken, luisteren naar mensen, het is zo belangrijk rustig de tijd nemen. Ik vind het enorm belangrijk aanwezig te zijn bij mensen die in nood verkeren, die moeten leven met pijn en verdriet. Aanwezig zijn bij zieken en stervenden. Ik vind dat een van mijn hoofdopdrachten.
Wat mijn medewerkers betreft. Je moest eens weten hoe dankbaar ik die mensen ben, dat ze hun schouders mee willen steken onder onze gemeenschappelijke opdracht, op alle terreinen. Een priester moet niet alles kunnen: een goede catechist, een goede zanger, een goede predikant zijn. Hij mag zich laten omringen door goede vrijwillige leken die een bepaalde materie bijzonder goed onder de knie hebben. En zo’n mensen hebben we op de verschillende vlakken van onze werking en daar moet een priester heel blij mee zijn. Hij moet die mensen koesteren, stimuleren, waarderen.
In zo een lange loopbaan zijn er altijd momenten die je koestert, die je als geslaagd meevoert in je leven, maar ook momenten die je graag anders had ingevuld, waar slapeloze nachten ongewild opduiken. Kun je ons iets van deze ervaringen vertellen?
Kijk we zijn maar mensen die samen zoeken naar een oplossing. Het gebeurt natuurlijk dat je een gemeenschappelijke beslissing neemt, overtuigd van de goede keuze maar dat door de tijd heen je het misschien anders had moeten doen. Maar dan is overleg en bijsturen altijd mogelijk. Wanneer je in vertrouwen met elkaar kunt werken is dat allemaal niet zo een probleem.
In ons volgend nummer lees je wat het doet met een gemeenschap als een priester wordt weggenomen, dat de Kerk wel echt nodig is om tot bij God te geraken. En deken Rik heeft voor ons nog een mooie boodschap.
Jef Vanhaelemeesch.
Deel 2 (uit het parochieblad #9 van 2016)
Ik wil nog even een probleem aansnijden. Als vroeger een priester een dorp of stad verliet bleef de continuïteit. Nu wordt een priester uit een weefsel weggerukt. Dit weefsel is gekwetst en groeit misschien niet meer aan elkaar tenzij met littekens. Denkt de hogere overheid wel eens na over wat ze teweegbrengt. Er kunnen ook mensen afhaken!
Het is natuurlijk zo dat een priester vandaag niet zomaar een schuifbare pion is zonder het weefsel te raken. Anderzijds brengt een nieuwe herder ook een ander accent en kan men op een vernieuwde manier weer groeien en misschien toch een stevig weefsel vormen. Want een priester moet een man van de eenheid zijn en dat hangt niet van één persoon af. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat mensen daar problemen mee hebben, dat ze afhaken. Het is niet uitgesloten dat mensen al eerder op de uitkijk staan om er mee te stoppen, maar er doet zich geen gelegenheid voor. En zo een wissel zou dan gebruikt kunnen worden. Maar dit laatste zie ik hier nog niet zo vlug gebeuren.
Je verlaat Bilzen, maar je blijft grenzen aan onze stad. We weten dat je een man zijt die, éénmaal weg, wegblijft. Je komt niet meer in ons midden. We hebben een nieuwe herder en daar moeten we het maar mee doen. Met die nieuwe herder bouw je verder aan de toekomst als Kerk. Ik vergeet niet de mensen en wat ik met hen heb beleefd, maar ik heb een nieuwe taak. Zo willen we je omschrijven.
Je hebt dit perfect verwoord. Het is ook zo. Ik ben niet de man die oeverloos terugkomt. Bilzen is een afgesloten hoofdstuk. Je hebt een nieuwe herder en ik wens jullie dezelfde werkkracht toe als voorheen. Ik verdwijn, maar ik draag al het mooie dat we samen beleefden met me mee.
De aankondiging van je overstap eindigde zo in het Belang van Limburg: ‘De herder verlaat Bilzen, maar God blijft’. Een mooie gedachte, maar hoe bereiken de mensen God? De moderne mens die God niet verloren is maar wel de Kerk!
Dit is natuurlijk een pijnpunt. Het is niet alleen kerkelijk maar ook een maatschappelijk probleem. De mensen gebruiken niet meer de sociale media om hun horizon te verbreden. Ze willen alleen de echo van hun eigen stem horen. We leven in een tijd van een verdampend gemeenschapsgevoel, waar elk individu strijdt tegen de samenleving. Ik bepaal mijn leven en niemand anders. Om terug te komen op de Kerk. We zijn eigenlijk maar christen als we aannemen dat we de Kerk nodig hebben. Want de Kerk laat ons Jezus zien. Jezus maakt ons duidelijk dat we moeten streven naar verbondenheid, naar eenheid, naar een gemeenschappelijk weefsel. Jezus zet ons aan te streven naar het goede, naar het schone in mensen. Als we die spanning ervaren, worden wij Jezus-mensen, Kerk-mensen, christenen.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.