Christus is waarlijk opgestaan! Dat is voor ons dé belangrijkste boodschap! Maar die boodschap is niet zo gemakkelijk te begrijpen. Het verhaal van de Emmaüsgangers dat we paasdag in de avondviering gehoord hebben maakt duidelijk dat het niet allemaal zo vanzelfsprekend is.
Waar gaat het verhaal over Het verhaal gaat niet zozeer over Emmaüs, de plaats waar de twee apostelen naartoe stappen maar eerder om de plaats vanwaar ze komen, Jeruzalem. Ontgoocheld stappen de twee van Jeruzalem naar huis, want in Jeruzalem valt niks meer te doen. Christus is toch gestorven. Het heeft geen zin meer. De stad waar Jezus koning had moeten worden is nu een stad zonder verwachting. Een stad van teleurstelling. En dus gaan de twee apostelen er weg. Samen wandelen ze en praten ze. Ze discussiëren over wat gebeurd is. En dan sluit er opeens een man bij hen aan; wij weten dat het Jezus is, maar zij niet. En als die ‘vreemdeling’ vraagt wat er aan de hand is krijgt Hij als antwoord: “Zijt gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem dat gij niet weet wat daar gebeurd is?” En ze doen hun verhaal, over hun meester die vermoord werd. En het is nu al de derde dag zeggen ze. Jezus is al drie dagen dood. Op een wonder hoeven ze dus niet meer te hopen. Maar hoe is het eigenlijk mogelijk dat ze daar zo over durven te spreken. Ze denken er gewoon niet aan wat Jezus zelf heeft gezegd: “De derde dag”. Er zou toch een lampje moeten gaan branden. Maar het gebeurt niet. En het verhaal van de vrouwen die vertellen dat Jezus zou verrezen zijn heeft hen nog meer in de war gebracht. Het moet Jezus toch pijn gedaan hebben om zo over zichzelf te horen praten en om te merken dat de apostelen het niet begrepen hebben. Zij zijn blijven steken in het lijden waar een einde aan is gekomen door de dood. Eigenlijk moesten zij het weten: Christus moest lijden om tot zijn heerlijkheid in te gaan. Maar ze snappen het niet.
Intussen stappen de Emmaüsgangers al een tijdje op met de vreemdeling. Hun ogen zijn nog steeds niet open gegaan. Maar nu gaat er wel iets gebeuren tijdens die ontmoeting. De twee dringen sterk bij de vreemde aan ‘Blijf bij ons!’ Ze willen die man nog niet kwijt. En dat doet Jezus ook. Hij wordt hun Gast en Gastheer. Want Hij neemt het brood, Hij spreekt de zegen uit, Hij breekt het en Hij geeft het.
En dan vallen hun ogen open. Zij herkennen Hem: de Levende Christus. Hij is waarlijk opgestaan! Het is een onbeschrijfelijk moment. Zij zien het allemaal voor zich bij het Laatste Avondmaal. En als ze weer kijken naar hun gastheer is Hij er niet meer. Maar het brood is er nog. Het is het teken van de levende Christus die Zichzelf voor ons gegeven heeft in de dood. En Hij leeft. En dat brood mogen we eten: zo komt Christus in ons. Dat is de werkelijkheid van Pasen. Christus leeft in de harten van wie in Hem geloven.
Getuigen nodig De twee gaan meteen terug naar Jeruzalem om het aan de anderen te vertellen. Want wie de gemeenschap met Christus heeft ontdekt, wil dat delen met de anderen. Terug naar Jeruzalem dus.