
Pater Geraard bij het glasraam in zijn huiskapel
Pater Geraard Denys is van de Orde van de H. Harten van Jezus en Maria en altijddurende aanbidding. De bekendste pater uit die orde is pater Damiaan. Pater Geraard Denys is ondertussen een gekende figuur in de Sint-Salvatorkerk. Hij was 30 jaar missionaris: 20 jaar in Congo en 10 jaar in Columbia. Nadien deed hij 22 jaar parochiewerk in Kortrijk: 2 jaar H. Hart-parochie en 20 jaar parochie Zalige en later H. Damiaan. In 2013 ging hij op rust en kwam hij in Harelbeke wonen naast de pastorie van St.-Salvator.
Ik stond met hem even stil rond het sacrament van de biecht. Het was aanleiding voor een boeiend gesprek.
Sacrament van de biecht: hoe zie je dat eigenlijk?
Als ik zo onbescheiden mag zijn, zou ik graag even mijn eigen definitie geven. De biechtviering voor mij, maar dan veeleer het biechtgesprek, is Gods goedheid en Gods barmhartigheid ervaren.
Maar eerst en vooral moeten we eigenlijk wel beginnen met te zeggen dat de biecht een sacrament is. Het is een sacrament omdat we er Jezus zelf mogen ontmoeten. Hij wacht op ons om ons vergiffenis te schenken en in het bijzonder om ons te bevrijden.
Onze praktische en concrete paus Franciscus zegt het zo: ‘Dikwijls denken we dat wanneer we te biecht gaan, we naar een houder van een stomerij gaan, om een vuile plek uit te wassen.
Maar Jezus is geen stomerijhouder. De biecht is een ontmoeting met Jezus zelf, die ons met zo oneindig veel genegenheid wil ‘pardonneren’. Het is en zal voor altijd zijn geliefkoosde werk zijn en blijven. Hij doet niets liever. Zo is de biecht geen marteling, maar een feest.’
Onze paus gaat alle 14-dagen te biecht. En waarom doet hij dat? Op de eerste plaats om zijn geweten te verfijnen, om te strijden tegen de slechte neigingen en om met rasse schreden vooruit te gaan op de weg naar de Vader, naar de Heiligheid.
Het is het sacrament waardoor we terug in het reine komen met God, met elkaar en met onszelf. Het staat al heel duidelijk in het Onze Vader: ’en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.’ Dus de vergiffenis van God zal er maar komen als we ook elkaar vergiffenis schenken!
We zijn allemaal mensen en dus allemaal zondaars. We komen door de biecht in contact met de Barmhartige God. Maar tegelijkertijd moeten we ook in het reine komen met onze medemensen. We moeten daarom ook bereid zijn onze medemensen te genezen. Deze twee horen zo onafscheidelijk samen. Vroeger konden buren elkaar jaren pesten, maar men ging te biecht, het was vergeven en men kon opnieuw verder gaan met pesten. Dat klopt niet meer! De vergiffenis van God moet over ons uitgesproken worden. Berouw hebben, is spijt hebben dat het is misgelopen en het goed willen maken. Dat is geen automatisme, geen formalisme meer. De belijdenis is het ter sprake brengen wat mis is gelopen en de penitentie is iets doen waardoor we beter worden, door het goede dat we doen. Kwaad wint als goed niets doet!
Mensen zeggen wel eens: vergeven ja, maar vergeten nooit. Maar mensen die dat zeggen, vergeten ook wel eens te vergeven. Dus moeten we de twee doen: vergeten en vergeven.
Het sacrament is de laatste jaren een beetje in de vergeethoek geraakt. Enig idee hoe dit komt?
Dat kwam omdat de biecht voor een groot stuk formalisme was geworden. Het was te veel een automatisme geworden, veel te oppervlakkig. En dan ging men ook zonden biechten die geen zonden waren (nvdr. Ik herinner me als schoolkind dat we met elkaar afspraken wat we zouden zeggen, om niet hetzelfde te zeggen). De ernst van het sacrament was verloren gegaan omwille van de oppervlakkigheid.
Je kan natuurlijk ook zeggen dat het zondebesef een ferme deuk heeft gekregen. Iets misdoen is veel oppervlakkiger geworden. Er wordt wel eens gezegd dat men de zonde toch heeft afgeschaft. En het gebeurde dat men een zonde uitvond, maar er dan ook geen zier berouw over had. Het zondebesef was er niet meer en dat was het begin van het verval.
Vaak zie je ook biechtvieringen, waar niet persé een persoonlijke biecht bij betrokken is. Is dit evenwaardig of hoe zie jij dit?
Volgens mij moet er toch in iedere gemeenschappelijke biechtviering plaats zijn voor persoonlijke belijdenis. In ieder sacrament is er een gemeenschappelijk gebeuren. We moeten bekennen dat we allemaal zondaars zijn. En dat is dan ook de kracht van de biechtviering. We zijn samen gelovige mensen, samen gelovige zondaars, samen gelovige volgelingen van Jezus. Wij zijn solidair in de zonde, zitten samen in hetzelfde schuitje.
Het bijzonderste is dat de mens terug op zijn plooi komt. Dat kan heel bevrijdend zijn. Het voornaamste, de kern van de biecht is en zal altijd het berouw blijven.
In de biechtviering zou men kunnen zeggen dat het God is die vergeving schenkt en in de persoonlijke biecht de priester. Maar het is natuurlijk altijd God die zonden vergeeft.
De handoplegging in de biechtviering is zo mooi en betekenisvol. God vergeeft U.
Maar het belangrijke aan de persoonlijke biecht is dat de mens het eens heeft kunnen zeggen, en dat is broodnodig! Vroeger zei men ‘Ik ga mijn pakske afgeven.'
Wat ook van groot belang is, is dat de mensen weten dat wat er in de biecht gezegd wordt nooit wordt doorgezegd. Het volle vertrouwen is daar de troef.
Als toepassing en in voorbereiding op onze Paasbiecht deze overweging. We zijn kinderen van God! Daar zouden we veel meer van doordrongen moeten worden en er elkaar te pas en te onpas aan herinneren. 2 voorbeelden.
Het eerste wat Pater Alfons, karmeliet, altijd zei als hij iemand ontmoette, gekend of niet gekend: ‘Zijt gij Kind van God?’ En na enkele ogenblikken wist hij het en zei het dan ook. ‘Jij bent nog geen Kind van God’ of ‘O ja, jij bent Kind van God’
Een ander voorbeeld is kardinaal Cardijn: ‘U moet in iedere mens een Kind van God zien. Het dienstmeisje van de barones van het kasteel is evenzeer Kind van God als de barones zelf.
Dankjewel pater Geraard voor de warme ontvangst. Hopelijk blijf je nog lange tijd gezond in onze federatie wonen, zodat velen bij je kunnen komen biechten.
Véronique
Pater Geraard stelde ook een boekje samen ‘Praktische handleiding bij een biechtgesprek’ Je kan het bij hem bekomen. Meer info gerard.denys@telenet.be, 056 32 41 79