E.H. deken Wilfried Aneca en Pater Hendrik Deceuninck waren gedreven herders in Harelbeke. Een jaar geleden verleende de toenmalige bisschop hen eervol ontslag. Na mooie dankvieringen in overvolle kerken werd het plots stil rond hen. Beiden zijn in Harelbeke blijven wonen. Beiden worden ze dit jaar 50 jaar priester. Hoog tijd om hen op te zoeken en hen te vragen:
Hoe gaat het met u?
Wilfried Aneca: “Met mijn gezondheid gaat het behoorlijk goed. Ik ga regelmatig stappen met Wandelsport Vlaanderen. Ik stap mee met een kennis die dat reeds jaren doet. Wandeltochten van 12 à 15 km. En tijdens zo’n wandeling wordt je hoofd leeggemaakt. Dat geeft een bijzonder goed gevoel. Soms ga ik ook alleen op stap en dan heb ik tijd om de rozenkrans te bidden. Ik bid dan voor de mensen die mij gevraagd hebben om voor hen te bidden of voor de mensen die ik passeer of die in huizen wonen waarlangs ik passeer. Er zijn ontzettend veel intenties…”
Hendrik Deceuninck: “Voor mij is het stappen veel moeilijker geworden. Ik heb het laatste jaar nogal last van suikerziekte. Daarom stap ik nu met een stok voor de veiligheid. Maar afgezien daarvan gaat het goed met mij. Ik ben hulpaalmoezenier in de woonzorgcentra ‘De Ceder aan de Leie’ en ‘De Vlinder’ en op Sint-Rita doe ik elke dag de avondmis. Ik hou nog steeds contact met de mensen van de parochie. Ook met de jongeren.”
Dat is iets wat u niet doet, mijnheer de deken. Velen vragen zich af wat er met u scheelt nu ze u helemaal niet meer zien.
Wilfried Aneca: “In het bisdom heeft men mij gezegd dat men maar weinig situaties kent die goed verlopen als een pastoor-deken ter plaatse blijft. Ik had mij daarom stellig voorgenomen om a.h.w. in de luwte te leven en in Harelbeke niet te veel in het openbare leven te komen. Dus niet in een Harelbeekse kerk, tenzij voor één of andere bijzondere reden. Ik had me dat voorgenomen omdat ik mijn opvolger, met wie ik een zeer goed contact heb, absoluut niet in de weg wou lopen.”
Wil dat zeggen dat u als priester niet meer actief bent?
Wilfried Aneca: “Je bent priester tot in eeuwigheid, ook al ben je geen pastoor moderator of deken. Er staan als priester vind ik het sterkst aan het altaar. Van daaruit zijn de contacten met mensen anders gekleurd dan wanneer je zelden of nooit aan het altaar staat. En dus was het afgesneden worden van een concrete gemeenschap van christenen niet zo simpel voor mij.
Ik was blij dat mij werd voorgesteld om wat te helpen in Veurne, een eenheid/federatie van 10 kerken: 3 in Veurne en 7 in de periferie. Allemaal prachtige kerken, maar in de kerken rondom Veurne is er slechts één keer om de vier weken een zondagsmis.
Ook werd ik gevraagd om in de pastorale eenheid Heilige Edith Stein, met kerken in Marke, Aalbeke, Bellegem, Rollegem en Kooigem, in een preekbeurtrol te stappen en nu en dan voor te gaan in de zondagseucharistie.
In het voorjaar ben ik naar en aantal plaatsen mogen gaan als vormheer. Dat is telkens een bijzondere ervaring. Je staat daar voor die twaalfjarigen en je vraagt je af: wat zal er van hen worden? De ouders en de meters en peters stellen zich op die dag dezelfde vraag. En je mag intreden in al de bezorgdheden en vragen van al die mensen. Dat geeft toch wel een speciaal gevoel. Mijn agenda is dus in het afgelopen jaar goed gevuld geweest.
Is uw agenda ook zo goed gevuld, pater Hendrik?
Hendrik Deceuninck: “Zeker. Ik krijg wekelijks toch wel een 15-tal mensen op bezoek die willen praten of die afspreken voor een biechtgesprek. Ook heb ik veel contacten met de Oblaten van Maria Immaculata in Waregem. Ik ben immers zelf pater Oblaat. Binnenkort ga ik daar trouwens wonen.”
Hoezo? Bent u van plan om Harelbeke verlaten?
Hendrik Deceuninck: “Inderdaad. De gemeente had mij toegestaan om hier in de pastorie nog een jaar te wonen. Daarna kreeg ik nog eens een verlenging van drie maanden. Dat betekent dat ik hier nog woon tot het einde van maart. Wellicht zal men daarna het huis verkopen. Ik vind dat wel jammer. Ik zal het parochiale leven van Sint-Rita vooral moeten volgen via Kerk & Leven. Hopelijk zal men mij in Waregem ook willen komen bezoeken. Ook hoop ik dat iemand mij zal komen ophalen, zodat ik verder de mis kan doen in de rusthuizen.”
Volgt u nog het reilen en zeilen van de parochie en de federatie, mijnheer de deken?
Wilfried Aneca: “Ik ben er om bekommerd, maar tegelijk moet ik er afstand van nemen. En iets waar je afstand van neemt, is natuurlijk een andere relatie dan wanneer je er in staat.
Het bisdom heeft mij wel toegestaan om verder voor mijn kind, het Pastoraal Centrum De Bron, te zorgen. Bovendien zit ik nog steeds in meerdere raden van bestuur. Een beetje in te veel, vind ik. Zo zit ik in de raad van bestuur van de Bron, de bibliotheek, de zusters Augustinessen, het kinderdagverblijf, het rustoord H. Familie van Kuurne... De fakkel van het Katholiek Basisonderwijs Harelbeke heb ik deze zomer aan Philippe De Bruyne kunnen doorgeven, in samenspraak met priester Bart.”
Na dit jaar, hoe kijkt u nu terug op die periode als pastoor?
Hendrik Deceuninck: “Het zijn vreugdevolle dagen geweest. Ik heb kunnen meeleven met de mensen, met gezinnen die getroffen werden door tegenslagen, scheiding, sterfgevallen,… Het gevoel van aanvaard te worden en echt te mogen meeleven met hun situatie gaf me grote voldoening.”
Wilfried Aneca: “Dat kan ik alleen maar beamen. Wanneer je als priester eens een mindere dag hebt en je stapt naar de mensen toe, naar de zieken bijvoorbeeld, dan heb je onmiddellijk een goed gevoel. Dat geldt waarschijnlijk voor vele priesters.”
Wat wenst u de federatie en de parochie toe?
Hendrik Deceuninck: “Dat er verder een goede samenwerking mag zijn tussen de verantwoordelijken. Dat men elkaar blijft liefhebben. Dat men de vernieuwing in de kerk gunstig gezind mag zijn.”
Wilfried Aneca: “Inderdaad, het is een grote opdracht die voorligt en waarvoor ik te weinig heb gedaan: het groeien naar een pastorale eenheid. Met elders te gaan, heb ik ervaren dat het een moeilijke, maar doenbare opdracht is. Waarbij water in de wijn moet gedaan worden en waarbij moet losgelaten worden. Ik heb in het afgelopen jaar zelf veel moeten loslaten. Maar dat is de opdracht van elke mens eigenlijk. Iedere dag. Het leidt tot nederigheid…”
Wat mag ik u zelf toewensen?
Hendrik Deceuninck: “Gezondheid. Dat ik nog de kans krijg om nog eens naar Fatima te gaan…”
Wilfried Aneca: “Eveneens dat ik gezond blijven. Dat ik mag dienstbaar zijn voor God en de mensen.”
Ik wens het u gaarne toe. Dank voor deze openhartige babbel.
Lieven Defour
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.